Aziatische landen grootste risicogroep natuurrampen

Opkomende economieën in Azië, waaronder India en de Filippijnen, worden geconfronteerd met de grootste financiële risico's van natuurrampen. Dat staat in een analyse waarbij de auteurs hun rangschikking baseren op de economische activiteiten en de blootstelling aan natuurlijke gevaren –overstromingen, droogtes, aardbevingen en cyclonen - van de naties.

Het beperkte vermogen van de naties om zich te herstellen van de natuurrampen, stelt hen bloot aan ernstige verstoring, staat in het rapport Natural Hazards Risk Atlas van het risico-analysebedrijf Maplecroft. Vorig jaar staat opgetekend als het duurste voor natuurrampen met een schadepost van US 380 miljard dollar. De grootste schade richtte de aardbeving en tsunami aan die Japan in maart 2011 trof. De kosten liepen op tot US 210 miljard dollar.

De auteurs zeggen dat ‘s werelds belangrijkste groei-economieën behoren tot de groep die het meest zijn blootgesteld aan risico's die verband houden met natuurrampen. Op de ranglijst van risicolanden voor natuurrampen staat Bangladesh aan top, gevolgd door de Filippijnen, de Dominicaanse Republiek, Burma, India, Vietnam, Honduras, Laos en Haïti. Maar ook China, Mexico, Zuid-Korea, Indonesië, Turkije en Iran zijn elk sterk blootgesteld aan grote destructieve natuurrampen, zoals aardbevingen, overstromingen en tropische cyclonen," schrijven ze.

Combinatie risico's
"Bedrijven die actief zijn in het investeren in of hun inkomen halen uit de opkomende economieën zijn dus bijzonder kwetsbaar. Ze moeten hoognodig hun weerbaarheid vergroten om de verstoring en impact van daarvan te minimaliseren." Hoofd auteur Helen Hodge, mede-directeur bij Maplecroft, zegt dat Aziatische economieën, die vooral gelegen zijn in het zuidoosten van het continent, geconfronteerd worden met een scala aan potentieel verwoestende gevaren.

"De vuurring van de Stille Oceaan is een seismisch gevaarlijke zone die aan Indonesië, de Filippijnen, Japan en Taiwan en andere landen trekt," legt ze uit. "Dus dat maakt deze landen tot seismische risico’s en hebben ze een hoog risico op aardbevingen, maar ook - zoals we zagen in Japan - de secundaire risico van tsunami's. Daarbij komen ook de hydro-meteorologische risico’s bij kijken. Grote overstromingen of droogtes als de moessons niet of te laat komen. “Het gaat niet om één risico, maar om een combinatie van meerdere risico’s die prominent aanwezig zijn in die gebieden.”

Erger in de toekomst
De effecten van extreme weersomstandigheden, zoals droogte, zal naar verwachting alleen maar erger worden in de toekomst, zegt Hodge. In het rapport wordt de ernst van de risico’s beoordeeld op basis van twaalf natuurlijke gevaren die worden vergeleken met de economische productie.

Hoewel in het verslag Japan, de VS, China, Taiwan en Mexico zijn opgenomen als de naties met de hoogste economische blootstelling aan natuurlijke gevaren in absolute termen, zeggen de auteurs dat deze grote economieën de mogelijkheid hebben om zich relatief snel te herstellen. Dit is een gevolg van een hoge mate van veerkracht, zoals de bestaande infrastructuur, ramp paraatheid en strakke bouwvoorschriften.

Hodge vergelijkt de aardbevingen in het westen van de VS en de orkanen in het oosten met de aardbeving in Haïti in 2010. Terwijl de VS zich vrij snel herstelt van de natuurrampen, kampt Haïti nog steeds met de gevolgen van die aardbeving, die zijn economie totaal heeft vernietigd.