Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 108
05 Aug 2012, 18:30
foto


“Waw, dat was een muziekspektakel van de bovenste plank, dat Suripopfestival.”
“Werkelijk, niet meer weg te denken, een stuk van ons Suriname-zijn.”
“Tot in het buitenland bekend, mensen konden de show zelfs via het internet volgen.”
“Ai, maar na 50 aanmeldingen was het vol en konden de volgenden niet meer kijken.”
“Maak kennis met Suriname, waar breedband zo breed is dat maar vijftig klanten tegelijk erop kunnen.”
“Maar bijna was het een Suriflop geworden toen die Sasuriman vond dat er auteursrechten geschonden zouden worden.”
“Die rook poen, dus die zei ‘doen’ en sloeg toen toe, al zei een ieder ‘boe.”
“Wat een lef heeft die kerel, en niemand kan hem wat.”
“Hij veroorzaakt wel jurisprudentie op het gebied van auteursrechten.”
“Als je de wet achter je hebt, sta je sterk.”
“Maar hij heeft bakzeil gehaald, the show did go on.”
“Maar niet omdat Cammie zo heftig tekeer ging via de media.”
“Er is wel een regeling tussen zijn advocaat en die van Sazuur getroffen, dus er was wel wat en die wederzijdse advocaten deden zeer geheimzinnig over wat ze bedisseld hadden.”
“Die Sjaakzuur zei dat er Suripopartiesten bij hem aangesloten waren en dat er delen van hun nummers gespeeld zouden worden.”
“Da waarom kon hij hun namen niet eerder bekend maken?”
“Op grond van een of andere goedkope smoes. Die muziekauteurs die bij jou zijn aangesloten, moet je ruim vantevoren bekendmaken en niet twee dagen vóór de show j’e kong nanga joe eise, dat lijkt op maffia-achtige afpersing. Dan moet de orga maar in paniek gaan rennen en snel wat dokken om de zaak te sussen.”
“Maak kennis met Suriname waar wetten anderstevoren worden toegepast.”
“Achterstevoren, drankorgel.”
“Nee mang, achtersteanders en nogwel door onderstevoren figuren.”
“Wat doet hij met al dat geld? Is er een boekhouding? Schrijft hij kwitanties uit?”
“GWS: Gado Wan Sabi.”
“Doe niet zo dom, een deel van de inkomsten gaat naar de auteurs van muziekstukken.”
“Welk deel van welke inkomsten?”
“Heeft hij ooit al uitbetaald?”
“Hij zegt dat hij in oktober gaat uitbetalen.”
“We benne benieuwd, zou wijlen Johnny hebben gezegd, en wie gaat hoeveel krijgen?”
“Zoiets van: ‘Hé, Billy Boy, kong dja, tik wan lekkers, ja, djie a pokoe ‘Mammie wani pappie sani, mammie happie pappie!’ Dat zong je op je afscheidsshow, waar je honderden hebt betaald voor je eigen lied en nu ontvang je ervoor. Vijftig srd boeng, tok?”
“Maar dit zijn de dingen die dit volk wil: muziek, racen, eten, drinken, bellen, lachen om moppen, naar shows gaan...”
“Zoals voor Jurgen die voor de eerste keer z’n laatste shows geeft.”
“Dat zeg jij omdat ie no bin mang fin karta djie a show foe Jurgen.”
“Hoeveel keer heeft de respectabele zanger Max niet z’n laatste show gegeven?”
“Daarvoor geeft men wel honderden guldens per keer grif uit, maar voor een beetje verhoging van de studiekosten op ADEK, gemiddeld een tientje per maand bij, schreeuwt men moord en brand.”
“Show, lafoe, race, njang, dringi, sribi, dat zijn onze sterkste kanten, daarop moeten we ons meer richten om meer buitenlanders hierheen te trekken en aan ze te verdienen.”
“Als ze langs de Afobakaweg zo een eigen racebaan opzetten, boi, d’o mek’ing. Eerst racen we daar naar toe, dan gaan we daar racen.”
“En luide-muziekwagens showen.”
“En stuntmotoren capriolen laten uithalen.”
“En warme dranken en koude schotels kopen.”
“Net andersom, zuiplap.”
“Je begint zaterdag en je eindigt zondagmiddag, slaapgelegenheid beschikbaar. Voordat je het denkt, trek je elk weekend zo een 5000 mensen die gemiddeld zeker 100 srd uitgeven, dat is al een half miljoen srd, man, dat is omzet, en dat telt!”
“Die racebaan nabij Meursweg, is die van de baan?”
“Die is, volgens mij, wegens onderling gekijf ergens blijven steken.”
“Onderling halen en trekken is een van onze minpunten, net als eerder te laat dan op tijd op onze afspraken zijn. Met deze dingen jagen we mensen juist weg.”
“Een van onze... Noem dan nog meer.”
“Klantonvriendelijkheid, en het slecht kunnen onderhouden van gebouwen, pleinen, trottoirs, bomen, goten en trenzen en het niet snel kunnen opruimen van rommel na een feest of brand...”
“Ai boi, kijk die morserij die er nog weken na die brand in de stad nog ligt, een broeinest voor dengue, malaria, oogvirus, kakkerlakken, ratten, tetanus...”
“Zeur niet, ze zijn bezig op te ruimen.”
“Ja, elke dag vijf verkoolde planken en drie gebarsten bakstenen en twee verwrongen zinkplaten.”
“Het ergste vind ik dat het trottoir niet eerst vrijgemaakt kon worden, de voetgangers moeten de straat oplopen, langs vlijmscherpe, verwrongen zinkplaten heen, om meters verder weer een veilig stuk trottoir te bestijgen.”
“En onze volgende zwakte: we plunderen en vernietigen onze natuur.”
“Ach, je overdrijft alweer.”
“Echt niet. Aan de ene kant graven ze vlak langs de wegen en bijna in de natuurreservaten naar goud en ze verkwikken het grondwater, en aan de andere kant schreeuwen we moord en brand dat we onze natuur en binnenstad moeten behouden als werelderfgoed.”
“Ik zat laatst vast in het binnenland vanwege een geboorde radiator en moest daar aan de kant van de weg in de wagen overnachten. Boi, ik kon gewoon niet slapen van al dat lawaai.”
“Je bedoelt van die brulapen en jaguars?”
“No boi, van al die zwaarbeladen houttrucks die om de zoveel tijd voorbijgingen en die de weg tot een puinhoop maakten. In het holst van de nacht din man dat bin psa. Ik heb zeker twintig geteld, toen viel ik eindelijk in slaap. Dat bos wordt onder onze neus door leeggekapt en hoeveel verdient de staat, de belastingbetaler, eraan?”
“Maar die boswegen moeten wel uit ons belastinggeld hersteld worden, zodat de heren ondernemers weer vrijuit maximale winsten kunnen maken.”
“Dan hoe ben je eruit gekomen?”
“’s Morgens kwam er een groep militairen langs, dan ben ik met ze meegelift. Ze hadden een militair voertuig, een zoveel-tonner, geholpen; die had met een geboorde achterband en ze hadden geen djak.”
“Ai boi, j’e gha boesie nanga tonner da ie n’a djak.”
“Djak n’a hih, djak gone.”
“Misschien was die djak in de stad te MBK-zuid wekkedjakt.”
“Doet me denken aan die brandslangen van de brandweer die na een nachtdienst opeens uit de kazerne verdwenen bleken te zijn.”
“Verkocht, doorgesluisd naar de goudvelden.”
“Je weet het; je was erbij.”
“Hebben ze de daders, de verkopers van staatseigendommen, gepakt en bestraft?”
“Volgens mij niet. Iedereen beschermt iedereen in zulke gevallen, want als je het voor mij beert met die brandslangen, beer ik het voor jou met die waterpompen en dan beert een ander het voor een ander met bijvoorbeeld die vijf toolboxen, nee, dat kunnen we niet hebben, dus een ieder zwijgt als het graf.”
“Of als het niet anders kan, worden een paar kleintjes in de orga geofferd en de zwaarste straf die ze krijgen is: ontheffing uit hun functie.”
“Dit soort dingen moet die anti-corruptiewet als eerst zwaar strafbaar stellen: als ambtenaren met overheidsspullen vandoor gaan of hand- en spandiensten verrichten dat derden met die spullen ervandoor kunnen gaan.”
“Desnoods gaat de gouddelver vrijuit als hij getuigt welke ambtenaar hij voor de brandslangen heeft betaald en hij die slangen teruggeeft.”
“Maar Carl Doe heeft met zijn petitie-actie pro behandeling van de anti-corruptiewet in DNA maar 6000 handtekeningen kunnen verzamelen.”
“Maar??? Hoe durf je!! Ik vind 6000 veel!!!”
“Neks veel, want men kon ook smssen.”
“Voor deze dingen lopen we niet zo warm; het ruikt een beetje teveel naar orde, tucht en discipline, en daar hebben velen in dit land een broertje dood aan.”
“Omdat ze voordelen hebben aan die wanorde, die on-tucht en dat indisciplinaire. Dan kan je lekker in troebel water vissen.”
“En wattebout de hele dag op kantoor op slandskosten privé bellen, dat is toch in feite ook diefstal van slandsmiddelen?”
“Simpel: alleen eenzijdige telefoons: je kan alleen maar gebeld worden.”
“Of: je kan alleen maar 10 seconden bellen, net genoeg om in die hoorn te schreeuwen:’Hermien, bel me terug op 797204, quick, I need you, I want you, I wanne hold your hand, I wanne hold your ha-ha-hand...brem, brem-brrem-brem,...”
“Hé, dat van dat telefoon nummer, dat was toch die hit van die Belg, hoe heette die weer....,”
“Will Tura, je hersens beginnen aardig af te takelen.”
“....Als je eenzaam bent, doe mij dan een plezier, draai dan zeven, negen, zeven, twee, nul vier....”
“Ja, is goed, en al die bakvisjes draaiden het nummer toen, dat hele telefoonverkeer lag lam ien Ptata.”
“En hier dan?”
“Hier kreeg je bij LTT normaliter al bezet als je het tweede nummer draaide.”
“En zeg dan: wie zongen I wonna hold your hand?”
“The Beatles, het grootste popsucces aller tijden.”
“Maar dat vat met tegenstellingen wat we in dit land zijn, vind ik toch zo mooi, zo treffend bezongen in dat liedje van Manouschka Breeveld: Sranan, mi lobi kondre, of hoe het heet, ze zingt zoals vaker in haar liedjes kritische teksten afwisselend in het Sranan en in het Nederlands.”
“Dat zijn pas teksten waar men vaker naar moet luisteren en niet alleen naar die copulatie opwekkende hitsige teksten met een stampende dreuntoon.”
“Is dat niet dat liedje dat ze in ‘de koningin van Paramaribo zong?”
“Klopt, je hersencellen werken weer, drink meer melk in plaats van dat goudbruine vergif.”
“Je &*^%^, citeer dan een couplet uit dat lied als jouw hersens zo nuchter zijn.”
“Jij betaalt het volgende rondje als ik dat kan.”
“Akkoord.”
“Goed, daar gaan we dan, tjeng, pleng, djengeleng....
Suriname, jouw hart is gespleten,
Wil het wijs zijn en toch niet weten,
Suriname, wat wil je
Wat zoek je in hemelsnaam,
Je houdt je vast aan het verleden,
Heb je de toekomst goed in-ge-schaaaaat.”
“Hou op, hou op, je tekst was goed, maar ga nooit op Suripop zingen.”
“Maar je kan zeggen wat je wil, PremSasur-lal of niet, dat Suripop heeft in de loop der jaren een keur aan goede liedjes voortgebracht.”
“Maar soms wordt het eentonig, steeds over ‘mi lobi, ie gwe lieb mi, sari mi, m’e kree, kong baka, mi hati e broedoe, hoor’ie vaste, owru soe, let’a faja, stem frontaal...”
“Zie je, hij flipt weer. Die laatste titels zijn geen suripop, maar verkiezingsprop.”
“En die andere titels die je noemde, bestaan niet.”
“Peres, peres pinda, vond ik echt wel leuk, anders dan die huilebalkliedjes.”
“Maar mijn gunst, dat is pop: softly feelings, love hurts, geen al te harde teksten...”
“Ik weet niet van jullie, maar mijn favoriete Suripopnummer is .....
“Ham toke tjahila?”
“Dansi, dansi, dans nanga mi?”
“Baka twaarfoe yari?”
“Gi yu mi lobi wan?”
“Of die van dit jaar:M’e fir so hey, Yu de fu trostu mi, nanga Yu m’e fier koloku?”
“Nee, okay, allemaal goeie teksten, maar mijn favoriete nummer is die compositie van Winston Loe, gezongen door Rein Carrot...”
“Wakte, ik weet het, die van...
‘Regen in de nacht,
kom naar beneden,
verkoel mijn hart,
hou een beetje aan,
jij bent mijn vriend,
Regen in de nacht,
je brengt alleen goeds...’
“Okay, dat was het eerste couplet, vertaald in het Nederlands door zopiezazuurlall en nu het echte couplet met voorzang van Bonjo-mang, alias Schuine Bol.”
“Eh, no kaar mi so...okay hier gaan we: Net alen, sake kon, kowru mi ati, mik en ptieng langa, yu na mi mati, net alen, soso bun ten, tjangaarantang, soso bun ten, tjengeleng.”
“Woetsj...plengeleng, .”
“Loek’a zuiplap, hij heeft z’n glas al zingend van de bar gesjwapt.”
“Helemaal in de sopiepopsfeer.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May