Verminking lichamen vliegramp bemoelijkt identificatie

De verminking van de lichamen van de slachtoffers bij de vliegramp van zaterdag, bemoeilijkt het identificeren van de personen. Coördinator van het Nationaal Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR), overste Jerry Slijngaard, zegt dat niet alle lichamen heel zijn gebleven door het ongeluk. Nadat maandag de stoffelijke overschotten naar Paramaribo zijn overgevlogen, werden daarna toch nog resten gevonden. Ook de vluchtrecorder van het verongelukte Antonov is intussen gevonden. Tot vanmiddag vijf uur was er nog geen enkel slachtoffer geïdentificeerd.

Slijngaard zegt dat een team van pathologen en het forensisch team meteen zijn begonnen met het identificeren van de lichamen. “Het zal in sommige gevallen niet gemakkelijk gaan, maar het team is deskundig”, aldus de overste. Dit team heeft ook de identificatie verricht van de ramp van april 2008. Hoe lang het identificeren zal duren, kan nu niet gezegd worden. “Maar er wordt hard gewerkt, omdat we ook begrijpen dat de familie zekerheid wil hebben en ook nog voorbereidingen moet treffen. Zodra we een persoon hebben geïdentificeerd, zal het lichaam aan de familie worden afgestaan."

Naast het identificeren is het geven van nazorg aan de familie een emotionele aangelegenheid. “De eerste confrontatie was al heel zwaar”, zegt Slijngaard. De slachtoffers van het vliegtuigongelijk zijn: de piloot Peter Veldkamp (48), co-piloot Nerina Mereke Latchmansing (31). De zes passagiers zijn: Koiko Kwassie (81), Ricardo Nelis (26), Johan Lafenta Kago (25), Kemmy Lionel Moore (20), Maria Inke Koland (68) en Lorenzo Donovon Konoema (20).