Strategisch en effectief Nationaal Milieubeleid zoek

Suriname heeft een rijke diversiteit aan mangroves, mondiale broedplaatsen voor schildpadden langs het strand, zoete – en zoutwater zwampen, savanne en haast een ongerepte en maagdelijk regenwoud. Vaststaat dat het maagdelijk regenwoud een hoge graad aan rijke biodiversiteit heeft.
Twintig jaar geleden was het Surinaamse regenwoud onder enige druk komen te staan door ongebreidelde MUSA houtkap-activiteiten. De houtkap-activiteiten zijn in een rustiger vaarwater geraakt, door het verbeterd en standvastig toezicht en de controle door de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB).

Economische vooruitgang heeft geleid tot verhoogde houtkap- en mijnbouwactiviteiten en zal bij een slechte uitvoering, gevaar kunnen opleveren voor het regenwoud. Toezichthouder voor de houtsector is dat thans SBB, voor de bauxietsector is dat BIS (Bauxiet Instituut Suriname), maar voor de goudsector is een toezichthoudend orgaan onbekend c.q. onduidelijk. Zou dat de Commissie Ordening Goudsector moeten zijn of de Geologische Mijnbouwkundige Dienst (GMD)? Een rol van betekenis voor het scheppen van duidelijkheid in deze door de minister van Natuurlijke Hulpbronnen, Jim Hok, zal hierbij van doorslaggevende aard zijn.

Grote druk
Vele landen die tropisch regenwoud hebben, staan onder grote druk van uitbreiding van landbouw, infrastructurele ontwikkelingen en uitbreiding van de houtproductie. Terugdringen van het tropisch regenwoud zal een mondiale verhoging van carbon emissie met zich meebrengen.

Het was de eerdere president van Guyana, Bharat Jagdeo, die in 2007, tijdens de bijeenkomst van de Verenigde Naties Klimaatsverandering Convention UNFCCC/COP 13, in Bali (Indonesië) aandacht heeft gevraagd voor de waarde van bestaand bos en de belangrijkheid van ontbossing in de strijd tegen klimaatsverandering. Het Kyoto Protocol had geen ruimte opengelaten voor vergoeding van het tegengaan van ontbossing of voor carbon (Onttrekking van koolmonoxide) in het bestaand regenwoud.

De Bali Conferentie heeft het startsein gegeven voor het opstarten van de discussie voor het terugdringen van emissies van ontbossing (Reducing of Emissions from Deforestation and Forest Degradation, REDD, later REDD+).
The Forest Carbon Partnership Facilty (FCPF) ondersteunt landen met tropische regenwoud voor het ontwikkelen van systemen en beleid van REDD+ en zal voorzien dat op basis van functionerende mechanismen - basis- betaling van terugdringen van emissie zullen plaatsvinden. De FCPF heeft daarbij 2 verschillende instrumenten tot haar beschikking , elk met een Trust Fonds van de Wereld Bank. Het Voorbereidings Mechanisme (Voorbereiding voor REDD+) en de Carbon Finance Mechanism (voor performance-based betalingen).

Ecosystemen en bevolking

REDD+ biedt financiële ondersteuning voor het managen van bos en verminderen van carbon emissie en het in standhouden (behoud) van je volledige waarden van biodiversiteit, water toevoer, bodem bescherming, economische productiviteit, inheemse gebieden, daarbij toevoegend meerdere voordelen voor ecosystemen en de bevolking. De overheid van Suriname heeft in 2007 en 2008 zijn interesse voor REDD+ getoond.
In september 2008 werd er toen een landelijke basis gelegd om een R-Pin (Readiness Plan Idea Note) op te maken en vervolgens een eerste aanvang gemaakt met het opstellen van een Readiness Preparation Proposal (R-PP), waarvan bij het tijdig indienen hiervan, U$ 3,2 miljoen voor het implementeren van de R-PP van FCPF zou worden ontvangen.

Tot op heden hebben we er geen haast van gemaakt om onze R-PP in orde te maken en natuurlijk wacht de FCPF nog steeds op Suriname.
Deelname aan RIO +20, zal als gevolg moeten hebben dat Suriname kwalitatieve stappen vooruit zal moeten zetten om o.a. het systeem van de REDD+ strategie te omarmen – natuurlijk op eigen voorwaarden-, waarbij geld van de wereld zal moeten worden ontvangen voor het instandhouden van onze tropische regenwoud voor de wereld. Internationaal gedefinieerd als Payment for Ecosystem {PES).
Vaststaat dat het op voorhand indienen en vooral succesvol verdedigen van een R-PP daartoe de eerste aanzet zal moeten zijn.

Het instellen van een gespecialiseerde agency door Suriname, CCDA, Climate Compatible Development Agency, is internationaal als positieve voorbode, met open armen ontvangen.
Tenslotte. Terwijl de wereld voortgaat, staat Suriname nog steeds op een punt waar er beleidsmatig geen inzicht, vooruitzicht en bakens voor ogen zijn, welke richting op te gaan. Wat te doen om het beleid wakker te schudden. Zeer pregnant. Wanneer mogen we een strategisch en effectief Nationaal Milieubeleid van ATM en RGB, als coördinerende ministeries, zo spoedig mogelijk tegemoet zien?

Ramesh Malahe