Reactie op 'toetsing Amnestiewet aan Inter-Amerikaans Verdrag onjuist'

Alles wordt uit de kas gehaald door de zogenaamde moraalridders om de krijgsraad te hunner voordele te beïnvloeden. Ik vraag me af onder welke vorm van inmenging dit alles moet worden gerangschikt.
De bepaling in artikel 131 lid 3 is nieuw in onze Grondwet. In de Grondwet van 1975 kwam deze bepaling niet voor; trouwens ook in de Grondwet van het Koninkrijk der Nederlanden komt zo een bepaling niet voor.

Ik ben blij te horen dat in onze Grondwet het monistisch systeem wordt toegepast, nu het in het straatje van sommige deskundigen past. Toch werd in het geval van de Toescheidingsovereenkomst beweerd dat wij een verkapte dualistisch systeem hanteren. Toen werd er in alle bochten gewrongen om het verdrag niet na te leven.
De grondwetgever heeft in artikel 72 onder g De Nationale Assemblee uitdrukkelijk de bevoegdheid gegeven, om een wet te mogen aannemen die het verlenen van amnestie of abolitie regelt. Zo een rechtsstatelijke handeling kan nooit onder de noemer inmenging ingevolge artikel 131 lid 3 vallen.

De benoemde Assemblee die in 1985 deze geruchtmakende bepaling in de Grondwet van 1987 heeft opgenomen verdient een ere orde, nu blijkt dat zij de rechtsstaatgedachte zover vooruit waren. Dus ook een schouderklopje aan me zelf.
In een democratische rechtsstaat maken alle burgers in gelijke zin aanspraak; welnu dit is precies de aanleiding van de wijziging van de Amnestiewet van 1989.

Eugene van der San