Open Brief aan de heer Gilly van Holt

Geachte heer Van Holt,
Naar ik heb vernomen is door u namens een Comité een brief verzonden naar de paus, waarin gevraagd werd tegen Monseigneur W. de Bekker en pater K. Choenie maatregelen te treffen.
Ik weet niet in hoeverre het verhaal over de door u verzonden brief serieus moet worden opgevat, maar deze kwestie is voor mij in elk geval aanleiding om u daarop de volgende reactie te geven:

U kunt u nog de tijd herinneren toen duizenden landgenoten ons land verlieten op zoek naar veilige oorden, om te ontkomen aan wreedheden, folteringen, 'zonnesteken' en moord tijdens het schrikbewind. Toen was het deze pater W. de Bekker, de huidige Mgr De Bekker, die ondanks alles toch niet wegging uit Suriname, maar hier bleef om, zoals het een goede herder betaamt, bij zijn kudde te blijven.

Hij heeft onlangs de grootheid opgebracht om voor een uitspraak die hij heeft gedaan, zijn verontschuldiging aan te bieden; immers het is volgens onze christelijke leer de plicht van iedereen, om spijt te betuigen voor alles wat men een ander bewust of onbewust heeft aangedaan. Mgr De Bekker heeft ons hiervan een treffend voorbeeld gegeven.

Het is u zeker bekend dat onze samenleving schreeuwt om voorbeeldfiguren, vooral nu! Als u begrijpt wat ik bedoel. Want hoe anders is het bij degenen die in de tachtiger jaren ernstige misdrijven tegen de menselijkheid hebben gepleegd, maar nooit de grootheid hebben opgebracht om daarvoor spijt te betuigen aan de nabestaanden en aan het Surinaamse volk!

Mijnheer van Holt, ik heb gemeend dit alles onder uw aandacht te brengen en hoop dat u nu de moed zult opbrengen, om uw welgemeende verontschuldigingen aan te bieden aan Mgr de Bekker en pater Choenie voor wat u en uw Comité deze zeer gewaardeerde geestelijken met uw brief hebt aangedaan.

A. Vonsee