Column: De Trein
30 Apr 2012, 10:00
foto
Rasheeda Plenty


Soms vind je, zonder dat je het zoekt, een diamant die je wilt koesteren. Afgelopen week was ik te gast bij het Zaytuna College in Berkeley, California. Zaytuna, de eerste islamitische universiteit in de VS, had een conferentie georganiseerd over islamofobie. De eerste dag van de conferentie eindigde met een uitnodiging voor een gezellig etentje op het College (de conferentie zelf was op de University of California-Berkeley).
Er was een buffet. Er hing een gemoedelijke sfeer. Sommigen zaten, anderen stonden, iedereen was bezig met praten, eten en kletsen. Plotseling nam een imam het woord. Hij begon met een gebed. Als atheïst luister je met respect.

Na het gebed vroeg hij: “Wie wil gedichten voordragen?” Hij nodigde iedereen uit om een gedicht voor te dragen. Ik werd muisstil, want dit is niet mijn terrein. Verschillende mensen kwamen naar voren, o.a. een jong Afro-Amerikaans meisje met een hoofddoek. Haar naam is Rasheeda Plenty.
Zij heeft een enorme indruk op me gemaakt. Haar gedicht was simpel en krachtig. Het gaat over een lange flirt en het is getiteld: De Trein. Het toont één van de vele gezichten van de liefde in een cultuur die mij vreemd is.
Het gedicht is gepubliceerd in de Boston Review.
Ik heb een Nederlandse vertaling ervan gemaakt. Lees en geniet.

De trein

Ik ontmoette hem in de trein
naar Kansas City en merk dat ik
uit balans ben geraakt, omdat hij naar me kijkt
en in een lege stoel zit naast de mijne,
omdat hij zich wendt tot zijn twee vrienden
aan de overkant van het gangpad en in gebroken Engels vraagt
“Het woord voor dit?”
terwijl hij wijst, eerst naar de muur en dan de laptop
en ik zeg: “Bedoel je stekker? Stopcontact?”
Omdat hij glimlacht: “Stekker. Stopcontact”
en opnieuw naar me kijkt
en vraagt: “Jij bent moslim?”

en ik zeg: “Ja”. Omdat zijn naam
Yaseen is – ook de naam van de jongen
die me twee weken lang het hof maakte
en ieder jaar naar me vraagt -
is hij dat ook. Wat een ironie.
Ik glimlach breder - hij ook.
Ik vraag: “Waar kom je vandaan?”
en hij antwoordt: “Marokko”.

Omdat mijn stiefzuster in Marokko is
en ik zeg: “Oh, mijn stiefzuster is
in Marokko,” en hij voorover buigt –
“Waar?” En ik lach:
“Ik weet het niet meer. Chefchouan.
Nabij Checchouan.” Omdat hij lacht,
en een lijst van steden begint op te sommen. Ik schud mijn hoofd
en glimlach. Ik weet het echt niet meer.

Omdat hij een blik werpt op de conducteur
Als zij onze kaartjes komt controleren
En vervolgens naar mij kijkt en zegt:
“Wij horen bij elkaar” en ik, glimlachend,
mijn hoofd schud en zeg: “Dat is niet waar.”

Omdat we nu stil zijn. Ik staar
naar mijn schoot met de papieren treinkaart
gevouwen en opnieuw gevouwen in mijn hand, en hoor
hoe hij schuift of zijn hoofd achterover op de steun legt

Omdat ik zijn stem wil horen
en naar hem wil kijken

Omdat hij naar me kijkt
en zijn blik niet van me vandaan haalt, en vraagt:
“Wat studeer je?” en ik zeg: “Poëzie”.
Zijn wenkbrauwen fronzen; hij schudt zijn hoofd.
“Wat is dit woord?”
en ik zoek in mijn geheugen naar het Arabische woord.

“Shi’ir”. Omdat zijn gezicht glimt,
en nog meer glimt: “Je spreekt Arabisch!”
en ik lach, “Nee, Qaleelan,
een beetje.” Omdat hij ter plekke besluit
om me het te leren. “Kun je lezen?
Schrijven?” en ik op beide vragen antwoord: “Ja”.
Hij neemt zijn kufi [SH: islamitisch hoofddeksel] af, strijkt
zijn donkere haren naar achteren
en zegt: “Dat is het moeilijkste deel.”

Omdat de conducteur langs komt,
en vraagt: “Reserveringen voor het diner?”
en hij zachtjes zegt: “Asha,”
en zich naar mij keert, “Ken je
dit woord?” en ik ten onrechte Ishaa verstond
Omdat hij tegen mij zegt: “Spel het” en ik
de hamza [SH: Arabische letter] vergeet en een ya [SH: Arabische letter] toevoeg. En hij zegt:
“Ain sheen alif hamza.” En ik zeg:
“Oh, de hamza. Ik haat de hamza,”
en hij lacht , “OK Shabaah” [SH: zonsopgang]
“Hierin geen hamza”

Omdat ik hem recht in zijn gezicht aankijk,
De juiste spelling geef, en volg hoe zijn glimlach steeds breder wordt
Ik zal Arabisch leren spreken
In de trein die naar Missouri gaat.
Ik vraag, hoe zeg je: “verontschuldig mij”
En hij zegt: “Ismahlee” en ik zeg,
“Ismahlee”, ik moet even even langs
wudhu, salaat doen (SH: wudhu – rituele wassing, salat – gebed), stoppen met praten
mijn zelfbeheersing terugvinden. Omdat ik in
in het toilet sta, mijn
gezicht in de spiegel bekijk
en tegen mijn spiegelbeeld zeg: “Stop hiermee. Stop.”
maar het gaat door
grijnzend, dwars door het water dat

mijn gezicht wast. Omdat ik bid
in mijn stoel en hij voorover buigt
om mij te beschermen, en mij
een kleine zak-Koran overhandigt
als ik klaar ben. Omdat ik het open
om de vers Sura Naba [SH: de grote aankondiging] te lezen
ik me installeer in mijn stoel
en hij zegt: “Alsjeblieft, luider”
En ik doorga met het vers Sura Bayyinah (SH: het duidelijke bewijs)
- duidelijkheid Allah – mijn stem
twee stappen verhoog, naar hem toedraai
zodat hij het kan horen. Omdat zijn ogen
op mijn gezicht zijn gericht, omdat – hoewel ik
naar het groene boek staar met mijn mond vol woorden –
ik dat weet.
Het vers is klaar en ik kijk op.
Zijn wimpers waaieren over zijn oogleden
en herinneren me aan die van mijn broer

Omdat ik weg kijk, Allah, het vers Naba lees
En voel hoe hij kijkt naar mijn
ademhaling. Ik overhandig hem de
Koran die hij teruggeeft aan zijn vrienden.
Omdat, als ik voorover buig
om shukhran [SH dankjewel] te zeggen en hem zie slapen
en achterover zitten, Yasheen naar me kijkt en
en glimlachend zegt:

“Awfan [SH: graag gedaan], ik weet wat je wilt.”
En inderdaad. Hij wist het.
Hij zegt dat ik onze twee zitplaatsen kan nemen
En hij in de volgende rij zal gaan slapen.
Hoffelijkheid. Ik kan nu mijn ogen sluiten.
Bedekt met mijn jas
Opgetrokken naast het raam
Glimlachend in de stoel denk ik:
Ik heb niet het recht om me zo te voelen Omdat ik in slaap val en denk
Ik heb niet het recht om me zo te voelen en wakker wordt met deze kennis.

Omdat hij nog steeds slaapt
achter mij. De nacht drukt tegen het glas van het raam
en ik bel mijn zuster, vertel haar dat we Fort Madison binnenkomen
waar onze trein de laatste keer tot stilstand kwam
Beiden reden we in de Amtrak [SH spoorwerkmaatschappij], waar het
drie uur duurde voordat we weer verder konden.
Omdat ik dacht: “Insha’Allah [SH: met God’s wil]
We zullen niet hier blijven vastzitten”
als hij wakker wordt. Omdat ik aan de telefoon blijf
als hij wakker wordt
naar me kijkt en knikt naar de observatie wagon

Ik knik terug, blijf aan de telefoon. Omdat ik slaap
als hij terugkomt. Wakker wordt om hem te zien dommelen
naast mij. Wend mij af
als hij wakker dreigt te worden
Omdat ik mijn woorden op een rijtje zet
En voel hoe ik naar hem toetrok
Mijn hoofd dicht bij hem bracht om de Koran te lezen
Een blik op hem wierp, en me weer terugtrok
Allah, bescherm mij tegen mezelf.

Omdat, voordat we het station binnenrijden,
Yaseen me kauwgum zal geven
En ik zal zeggen: “Welkom
in Kansas City”, met mijn rug
naar hem gekeerd
en mijn blik uit het raam.
En hij zal zeggen: “Het was fijn
Om met je te praten”. Omdat
we in dezelfde ruimte zouden wachten op onze koffers, ik staand
hij zittend, mijn ogen zouden glijden
langs hem en zijn vrienden en ik zal zeggen

bij de uitgang: “Salaam” en de nacht
in zal lopen, in de auto van mijn zuster zal stappen
en, na enige tijd, haar zal vertellen:
“Ik heb drie Marokkaanse jongens ontmoet
in de trein. Ze gaan naar
Kansas City om werk te zoeken.”
“Ze waren aardig”, zal ik vertellen.
Omdat ik hem niet mijn naam zal geven,
en zal denken: Het is zo beter.
En dat zal alles zijn.
Alsof ik niet diep ben geraakt
Alsof ik, nu zittend naast mijn zuster,
niet nog steeds in de trein ben
zijn gezicht en de mijne
veranderd zijn in twee helften, de velden
en de sneeuw trekken voorbij
de zon in onze ogen
en wij beiden vragen aan elkaar:
“Hoe zeg je zeg je dit?
Hoe zeg je…”

Sandew Hira
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May