Politieke Borrelpraat (PBR) deel 95
29 Apr 2012, 19:10
foto


“Jongoe Ron, wat ben je laat vandaag; we hebben al een fles Black leeg gezopen.”
“Ik kom net van Zanderij, één uur vertraging, omdat het erg hard regende, het gevaarlijk voor de passagiersbussen was en de passagiers anders nat het vliegtuig in zouden komen.”
“Wat een primitief gedoe, bigi-bigi internationale luchthaven zonder loopslurven.”
“Nou, maar ze zijn wel mooi bezig met het parkeerterrein.”
“”Wat is belangrijker: mooie pakeerhaven of passagiers droog en op tijd het vliegtuig inkrijgen? Wie betalen meer? Die auto’s of die passagiers?”
“That is us. Trottoirs aan de Verengde Weidestraat en Rust en Vredestraat, zeur me niet, ik ken die nieuwe namen niet, worden voor miljoenen netjes betegeld en van parkeerplaatsen voorzien, maar daar lopen en parkeren zes mensen per uur, terwijl de trottoirs van de Domineestraat en Maagdenstraat bijvoorbeeld, waar een paar honderd mensen per uur lopen, er nog precies zo schots en scheef bijliggen.”
”Plus toen ik van Zanderij terugreed kwam ik in één drukte, in één file terecht.”
“Dan haal je die file toch in? Daarin ben je toch gespecialiseerd? Via de berm, via het fietspad, via de overkant, ja toch?”
“Deze file werd veroorzaakt door twee zwaarbeladen houttrucks, een paar propvolle zand- en grinttrucks en nog wat ertussen. Ga dat inhalen!”
“Maar heb je gezien wat deze joekels doen met die niet lang geleden gerenoveerde Zanderijweg? Vooral dat rechte gedeelte voordat je Onverwacht krijgt als je naar de stad rijdt. Die hele linkerkant verzakt steeds; de rechterkant, dus als je naar Zanderij gaat, is zowat gaaf, want daar rijden die asociale hout-, grint- en zandtrucks niet.”
“Weet je hoe gevaarlijk zulke verzakkingen zijn? Vooral voor personenwagens die van Zanderij komen, en dat er zijn duizenden elke week.”
“A heer’wagi f’ie kan sjweef, net als in Fast and Furious, als ze op het eind van die film die twee killers op de bromfiets achterna gaan.”
“En uit ons belastingsgeld moet de weg maar steeds gerepareerd worden en voordat je het denkt, verzakt de boel weer; die weg is niet berekend voor zulk tonnage.”
“Maar nee, geldwolven mogen in dit land altijd vrij en blij over de ruggen van ons, hardwerkende...”
“...en hard zuipende....”
“Interrumpeer me niet, nò? La me uitpraten, nò? Die over de ruggen van ons, hardwerkende loonslaven, ons bos kappen, onze wegen breken en flink wat dollars opstrijken en daardoor in luxe kunnen leven.”
“Maar Ron, jij bent ondernemersonvriendelijk. Of ben je soms jaloers op deze hardwerkende ondernemers?”
“Ja, ja, ik ben jaloers op zulke figuren die nauwelijks bijdragen aan de algemene pot, maar wel willen dat uit die algemene pot alle kapotte wegen en bruggen netjes gerenoveerd moeten worden, zodat zij weer vrijelijk en met maximale winst onze natuurlijke hulpbronnen kunnen kappen of weggraven en te gelde kunnen maken.”
“Kijk die patja-patja die ze van de weg achter Zanderij hebben gemaakt.”
“Maar die is dankzij de DeeCee en welwillende ondernemers opgelapt.”
“Maar je kan niet blijven bedelen bij die ondernemers.”
“Daarom mi lob’a DeeCee foe Para, mi lob’a kil, keihard tol heffen voor vrachttrucks met meer dan vier ton lading.”
“Ze mogen blij zijn dat ik geen DeeCee ben, ik had ze gewoon verboden op de weg te rijden, klaar. Vervoer je houttoestanden via een eigen trail naar de rivier, maak vlotten en duw die naar de stad, zoals vroeger, en niet over de openbare wegen, die al uit een soort koloniale zuinigheid zo smal als mogelijk gemaakt zijn, vaak zonder trottoirband en loopbare voetpaden.”
“Of laat de houtjongens geld bij elkaar zetten om de spoorlijn van achter Zanderij langs Republiek via Onverwacht met een bocht langs de Meursweg te laten aansluiten op de oude bauxietspoorlijn vanuit het bauxietdorpje Onverdacht naar Smalkalden.”
“”Onverlaten hebben een deel van de spoorstaven al gesloopt.”
“Maar het tracé is er grotendeels nog, mooi netjes aangestampt, en dat heb je nodig. Dan wordt Smalkalden waar vroeger de droogovens van de Billiton stonden, de hout-, zand en grintsteiger. Niet meer via de weg, of je betaalt je blauw aan tol en je mag dan alleen in de nachtelijke uren rijden. Neks no stout.”
“Ik zou liever ophouden om zoveel te zuipen, want je begint aardig ongecontroleerd te blebberen.”
“Maar het ergste vind ik dat één of ander Asemleelid met allerlei verouderde comptabele regels komt schermen om die tolheffing op die houttrucks tegen te werken.”
“Of waarvan de gemoderniseerde versie al lang is goedgekeurd door DNA, maar nog steeds op afkondiging van de president wacht.”
“Volgens de wet op de Decentralisatie mag de DeeCee, natuurlijk rekening houdend met allerlei voorwaarden en regels zeer zeker tol heffen.”
“Eerlijk, ik was me het bestaan van dat betreffend Asemleelid niet bewust.”
“Ach, Suriname is geen land van tol heffen, maar van dol keffen en GeePee.”
“Begin je weer met idiote afkortingen? Wat is GP?”
“Goedkope Politiek. Dat is onmaatschappelijk en asociaal maatschappelijk gedrag goedpraten en regulering in algemeen belang tegengaan, alleen om wat stemming tegen de regering te kweken en stemmen te trekken.”
“Dat deden jullie ook toen jullie in de oppositie zaten, dus niet zeuren.”
“Ja, maar die arme houttransporteurs zullen zeker failliet gaan, poti, want die tolheffing kan zelfs oplopen tot 2000 srd per week.”
“Kan je nagaan hoeveel keer ze dan op en neer rijden en de weg verder breken en hoeveel ton hout ze dan hebben vervoerd. Die tweeduizend is dan in feite een lachertje.”
“Ja, maar die transporteur moet dat uit eigen zak betalen, niet die zagerij of opkoper waarvoor hij rijdt.”
“Dan is hij een ezel als hij die tol niet doorberekend.”
“Maar als hij dat doet, wordt hij te duur, dan gaan die houtzagerijen of -exporteurs, of opkopers naar andere mogelijkheden uitkijken.”
“Maar mijn gunst, dat is toch goed? En die andere mogelijkheden gaan ze honderden malen meer geld kosten.”
“Tol heffen is geen oplossing, is maar een middel dat hopelijk oplossing brengt. Je mag gewoon niet met zwaarbeladen houttrucks over de weg, punt uit. En die DeeCee van Para doet goed werk. Zulke DeeCees hebben we nodig, niet die figuren die ‘lekkers’ aannemen om zaken te laten doorgaan die tegen de belangen van de doorsnee-burgers zijn.”
“Zoals in het verleden allerlei figuren vergunningen kregen om storende manifestaties te houden, werkplaatsen die giftige rommel produceren midden in woonbuurten op te zetten, bepaalde winkeliers toestemming kregen om van schutting tot schutting te bouwen
of op wegbermen stenen verkoopstalletjes te bouwen.”
“Maar als die coöperatie van kleine ondernemers van de Kwatta-markt hun verkoopruimte wil uitbreiden en al bezig is met de bouw, wordt die stopgezet vanwege een of ander benedenmaats ambtelijk gehaal en getrek.”
“Men wil een lekkers hebben, tok? Zie je dat dan niet, tok?”
“Zie je weer eens hoe wij het zijn die uit een soort van primitieve dorpshebzucht
en -jaloezie de ontwikkeling van onze eigen medeburgers remmen, stagneren en blokkeren?”
“Hai, hai, mi tap’ing mooi djie, hai, hai. Je blijft even arm en armelijk, achter en achterlijk als ik, beu, beu.”
“Daarom heeft Robert Mehr Ali groot gelijk als hij bij die opening van die ‘Drie-in één-beurs’ bepaalde van onze overheidsbedrijven en ondernemers flink vlamt.”
“Ja, want nu hij daar zit, ziet hij duidelijk waarom we al die jaren ‘het land van de gemiste kansen’ worden genoemd.”
“Zijn voorbeeld van die glasvezelkabel vond ik tekenend.”
“Wat? Is die weer eens kapotgetrokken?”
“Nee, gelukkig niet. Hij stelt dat er zoveel miljoen U$ is uitgetrokken voor een nieuwe glasvezelkabel en nog steeds pinaren we met een te dure en te smalle bandbreedte.”
“Inderdaad, het is net alsof tien mensen hoognodige voedingsstoffen uit een vat moeten zuigen, maar gedwongen worden dat via een dun sprietje te doen.”
“Ze zuigen totdat hun wangen dichtklappen.”
“Neks no fout, dan leer je zuigen.”
“Klets niet, nò? Zuig jij je sopi maar. De mate van toegang tot het internet bepaalt tegenwoordig de mate waarin je je als mens, als bedrijf, als industrie, als overheid en dus als land kan ontwikkelen.”
“Geef die mensen van je voorbeeld geen rietje, maar een PVC-waterleidingbuis om die melk te zuigen.”
“Dan ga je horen: dat kost teveel geld, we zijn nog niet zo ver daarvoor, we zijn hebzuchtig, wat gaan we met al die bandbreedte doen, we hebben niet die faciliteiten ervoor, de kennis ook niet.”
“Allemaal goedkope opschuif; men wil het product gewoon schaars houden, zodat men de prijs hoog kan houden.”
“Daarom heeft grijze Robert Mehr-Ali gelijk; de belangen van allerlei kartels gaan boven het algemeen belang.”
“Maar die buitenlandse provider hier te lande wireless wil gaan, wordt dat zwaar tegengewerkt. Dus ik kan of wil niet, maar jij die wel kan, mag ook niet.”
“Het telecomkartel wil niet, punt-uit.”
“Jij weet niet wat het nadeel van wireless is. Satellietverbindingen zijn duur en kwetsbaar. Eén atmosferische storing door verhoogde zonnevlek-activiteit en alle verbindingen liggen plat.”
“Hoe vaak is dat de afgelopen vijf jaar in de wereld gebeurd en hoe vaak ging onze glasvezelkabelverbinding in diezelfde periode plat, met miljoenen aan bedrijfsschade die door niemand werd gedekt?”
“Zeker een dozijn keren.”
“Nederland heeft meer wireless en glasvezelkabel. En als je die snelheid en die prijs ziet.... om te smullen.”
”Je hebt makkelijk praten. Je kan een markt met ettelijke miljoenen internetaansluitingen toch niet vergelijken met onze honderdduizend-markt?”
“Napoleon marcheerde met z’n honderdduizend man, Napoleon marcheerde..”
“Sjaak tapoe, no singi, je weet dat toch?”
“Maar jullie praten over die ferme DeeCee van Para en over glasvezelkabels, maar
de tijd vliegt, en we hebben die reshuffeling nog niet eens ter sprake gebracht.”
“Ach, wat een moeilijke bevalling; het lijkt wel een dubbele stuitligging. Of je reshuffelt, of je doet het niet. Maar zo, dan wel, dan nog niet, dan straks, dan even weer uitstellen, dan wacht even, mang, pres is nog niet zover, dan zijn we straks zover, en intussen rouleren er maar geruchten, en opgeblazen verhaaltjes en worden er allerlei namen genoemd en niet genoemd, ik bedoel, dan zaait men toch zelf onrust in de samenleving en veroorzaakt men djoegoe-djoegoe?”
“Zie je waarom mijn Ronald liever z’n emmer boorde dan om allerlei opschudding met z’n reshuffelen te veroorzaken?”
“Maar het heeft hem wreed zetels gekost.”
“We moeten een zakenkabinet hebben, zonder politieke ministers, maar met deskundige mannen en vrouwen die als één team kunnen werken.”
“Mooi theoretisch gebabbel, maar ga het realiseren, ga daarvoor politieke ondersteuning zoeken en krijgen. Tenminste zet Baas er het mes in.”
“Maar zie met hoeveel moeite, opschuif en troesoe. Plus mi n’e hoop tak’a nefi bot.”
“En wij poti werkende en hosselende werkende massa wachten op een vlot en modern beleid, zonder omhooggevallen en ondeskundig geboefte.”
“Maar we zijn wel in één jaar met 5% gegroeid, zonder dat daarbij leningen en schenkingen uit het buitenland erbij te tellen, zoals vorige regeringen deden.”
“Mooi en waar, maar qua beleid merk ik daar niets van; het blijft maar dat halen en trekken om belangen.”
“Tenminste zijn de prijzen van de eerste levensbehoeften gezakt, zeg eerlijk, dat is tenminste wat.”
“Now m’e (vr)eet tomaatsardien te’m zestig.”
“Zuip liever minder.”
“Ene kant wat prijsjes omlaag, andere kant heel wat prijzen omhoog. Weer’broekoe, poer broekoe.”
“Maar tenminste heeft Basis woord gehouden.”
“Dat van’em, maar van die reshuffling hoeven we niet veel effect te verwachten; het zit hem niet in een ministertje hier en een ministertje daar vervangen of verschuiven; het zit hem in het werken en leiden van dat team, geen eilandjes bij elkaar houden.”
“Mooi gepraat, beste stuurlui zijn aan de bar. Heren ik ga wat schokkende vechtberriefilmpjes op m’n mobieltje bekijken: vrouw versus vrouw.”
“Dan gaan wij nog eventjes door met mang miet sopie.”
“Tjaw.”

Rappa
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May