Geen EU ondersteuning voor Nederlandse boycot

Nederland krijgt geen ondersteuning van de Europese Unie (EU) in zijn poging Suriname te boycotten voor de amnestiewet. De ACP/EU-parlementaire vergadering in november wordt normaal in Paramaribo gehouden. Ook komen er geen sancties tegen parlementariërs die voor de amnestiewet hebben gestemd en ook niet tegen personen die op de verdachtenlijst van 8 december 1982 voorkomen.

Vaste vertegenwoordiger van Suriname bij het ACP/EU-parlement, Rabin Parmessar, zegt aan Starnieuws niet anders verwacht te hebben. De ACP/EU ministers zijn bijeen gekomen. De kwestie Suriname was geen agendapunt en is er ook niet echt aandacht aan besteed.

Terugdraaien kan niet
Volgens Parmessar is het Nederland die probeert door te drammen. De EU-ministers hebben hun eigen verantwoordelijkheid en hebben geen belangstelling voor wat Nederland probeert aan te wakkeren. Hij wijst er ook op dat het forum van ACP/EU parlementariërs het hoogste uitvoeringsorgaan is van de ACP/EU. Dit orgaan heeft eerder besloten dat de vergadering in Suriname wordt gehouden. “Dit kan niet worden teruggedraaid”, zegt Parmessar.

Dat er nu een drie man tellende delegatie in Paramaribo aanwezig is, is volgens Parmessar helemaal niet om Suriname te observeren en te zien hoe het gesteld is met het politieke klimaat in het land. “De mensen zijn hier puur om samen met ons na te gaan wat de fysieke condities zijn en of die in orde zijn voor het houden van de ACP/EU vergadering in Suriname. Het gaat om de plaats waar er vergaderd moet worden, transport van luchthaven naar hotels, de accommodatie van de hotels en de veiligheidsnormen. Deze missie is normaal bij elke ACP/EU meeting in land.

Geen tijd voor Nederland
Parmessar zegt eigenlijk geen woorden meer vuil te willen maken aan Nederland. “We leven in een periode waar economie en financiën bepalende factoren zijn in de wereld. We zien dat het Nederland niet goed gaat op die gebieden en het politiek in eigen huis vooral niet makkelijk heeft. Gelukkig voor Suriname hebben we wat dat betreft enige voordeel omdat we redelijk tot goed boeren met de natuurlijke hulpbronnen die we hebben. Onze aandacht is dus niet gericht op Nederland maar hoe die voordelen die we hebben omgezet kunnen worden in duurzame ontwikkeling voor onze kinderen en toekomstige generaties”, zegt Parmessar.