Verdachten willen af van etiket 'moordenaar'

De verdachten in het 8 decemberstrafproces willen af van het etiket 'moordenaar'. De raadslieden van de verdachten vinden dat de krijgsraad het Openbaar Ministerie zo snel mogelijk niet-ontvankelijk moet verklaren. Zij vinden het geen optie dat het proces opgeschort wordt tot er ooit een Constitutioneel Hof het levenslicht ziet en wordt ingevuld.

Raadsman Irwin Kanhai van Desi Bouterse en zes andere verdachten, zei vrijdag op de zitting dat het Constitutioneel Hof sinds 1987 voorkomt in de grondwet, maar door opeenvolgende regeringen is er geen aandacht besteed aan dit instituut. Op de zitting werd uitgerekend dat intussen 34 jaar voorbij is gegaan, zonder hier invulling aan te geven.

Binnen een dag
Auditeur militair Roy Elgin merkt op dat wetten ook binnen een dag gemaakt kunnen worden. Hij doelde hiermee op de snelheid die ontwikkeld is bij de wijziging van de amnestiewet. Elgin vindt dat met de amnestiewet het Openbaar Ministerie niet verder kan. Hij meent dat er een rechtsvacuüm is ontstaan, want de krijgsraad kan deze wet niet toetsen. Het Constitutioneel Hof is het grondwettelijke orgaan hiervoor volgens hem. Daarom wil hij liever hierop wachten.

Diverse advocaten vinden dat de wet helder is. Er is een amnestiewet aangenomen en afgekondigd. Daarin staat in artikel 3 volgens hen duidelijk aangegeven dat alle processen stopgezet moeten worden. Zij willen niet wachten op een orgaan dat er niet is. Bovendien is het volgens de juristen nergens in de amnestiewet aangegeven dat er toetsing moet plaatsvinden. De krijgsraad antwoordt op 11 mei op deze kwestie. Tot dan zijn alle zaken uitgesteld.