Politieke Borrelpraat (PBR) deel 86
26 Feb 2012, 18:30
foto
President Obiang krijgt de gouden sleutel van staatshoofd Desi Bouterse. Hij mag altijd Suriname binnenkomen. (Foto: Ramon Keijzer)


“Zo, dat was weer eens een revodag officieel gevierd.”
“En dat betekende weer eens de weer’ede-discussie over ons heen gestort: was die revo nou een zegen of een vloek voor ons land?”
“Net zoals bij elke onafhankelijkheidsdag dat gezeur over: moest Suriname nou wel of niet onafhankelijk zijn geworden?”
“Ik zie je al vanaf je twintigste elk jaar weer halen en trekken over de vraag: ‘Was m’n puberteit nou een zegen of een vloek? Moest het wel gebeuren?”
“Ron, zag ik je niet zitten, op de voorste rij, daar op het nieuwe vlaggenplein?”
“Hij zat achter de nieuwe vriend van Suriname, de grootmeester van de gele ster, president Obiang.”
“Hij heet voluit Teodoro Obiang Nguema Mbasogo.”
“Aangenaam, ik ben, sorry, mi na Desidoro No-njan’obia Nguelano Mboutaneksnofout, alstublieft.”
“Toch vind ik het jammer dat de man zo afgeschermd is geworden; er was geen duidelijke ‘meet the people.”
“Hij ziet er ook niet bepaald ‘meet the people’ uit. Heb je hem een keertje zien lachen?”
“Zelfs een bezoekje aan Aboikoni kon er niet vanaf.”
“Veiligheid, mijn vriend, vanwege de veiligheid.”
“Waarom?”
“Nou, deze Obiang is een ex-generaal die in 1979 via een coup de macht overnam van zijn oom Nguema.”
“En was dat een lieverd?”
“No mang, die oom Nguema was een dictator van het beste soort. Die liet zich in 1972 tot president voor het leven benoemen en in 1974 executeerde hij een massa tegenstanders. In 1978 verbood hij alle godsdienstoefeningen en werd het land een atheïstische republiek.”
“En dat bracht zeker enorme ontevredenheid en in dat troebel water nam neef Obiang de macht over, zo te zien.”
“Ja, want hij executeerde als eerst zijn goddeloze oom en liet het belijden van de godsdienst weer toe. Ook gooide hij de economie open, vrije markteconomie.”
“Maar wat voor godsdienst belijden ze daar?”
“Schrik niet, de overgrote meerderheid is rooms-katholiek en hun officiële talen zijn Spaans, Frans en Portugees.”
“He? Daar midden in Afrika?”
“Geen wonder, het land was 190 jaar lang een kolonie van Spanje.”
“Dat ook nog?”
“Maar het land heeft een vreemde geografie. Een stuk vasteland, kleiner dan Nederland en twee eilanden voor de kust. Op het ene eiland ligt de hoofdstad en vanuit het vasteland ligt het helemaal naar het noorden, 250 kilometer over zee, midden voor de kust van hun buurland. Maar daardoor hebben ze ook een uitgebreide territoriale zee en daaronder zit flink wat olie.”
“He? Echt een koloniale erfenis. Hoe regeer je zo een land?”
“Vraag dat aan Obiang.”
“Nog mooier, dat hoofdeiland is 2000 vierkante kilometer groot, dus een blok met als lengte Paramaribo naar Moengo en een breedte van hier tot en met Lelydorp, 95 bij 22 kilometer.”
“En hoe heet dat hoofdeiland en die hoofdstad daarop?”
“Hoofdeiland heet Bioko, bestaat uit drie uitgedoofde vulkanen die gemiddeld 2000 meter boven zee uitstijgen. De hoofdstad is Malabo, ligt zeer strategisch tegenover de kust van Kameroen en het oostelijke gedeelte van Nigeria, waar Biafra en waar de olievelden in zee liggen.”
“Geweldig meester, uw kennis is alcoholverheffend. Nog een rondje voor ‘Meester’, dan horen we meer.”
“Geef’em niet teveel, anders gaat’ie Von Lallenburg heten.”
“Je zeurt. In ieder geval, de Spaanse dictator generalissimo Franco gaf het land en de twee eilanden in 1968 onafhankelijkheid, maar in 1969 werden bij etnische rellen alle Spanjaarden het land uitgezet.”
“Net als later die ene ziekeling in Oeganda alle Hindostanen eruit gooide. Hoe heette die weer? Die at toch mensen op en was op een Engelsman gaan zitten tijdens een officiële meeting?”
“Idi Amin.”
“En eentje had zich tot keizer verheven en vermoordde aan hele groep protesterende lagereschoolkinderen. Hoe heette dat monster?”
“Keizer Bokassa, als ik me niet vergis.”
“Toch was er ook een miss India uit Oeganda hier.”
“Hadden ze voor die vanwege een computerfoutje een elfde kwartfinaleplaats ingelast?”
“Nee mang, dat was voor die van ons.”
“Vreemde fout, moet ik zeggen, en ook een vreemde correctie van die “fout’.
“Eh, maar één ding, dat continent van die broeders van je staat wel bekend om z’n uitspattende dictators en bloeddorstige stammenoorlogen.”
“Zie dat ding van die Hoetoes en Toetsies, mi gado, met kleine houwers...brrr.”
“Eentje had toch een gouden bed voor z’n vrouw aangeschaft?”
“Was dat niet N’Kruma? Die was ook niet goed pluis.”
“Roddelen jullie niet over het prachtige continent waar mijn voorouders als slaven vandaan gehaald werden en onder wrede omstandigheden door hebzuchtige blanken werden uitgebuit en mishandeld.”
“Zit nou hier niet de tje-poti slachtofferrol te spelen. Jullie doen alsof jullie voorouders de enigen zijn die door slavernij verschrikkelijk hebben geleden.”
“Plus schelden jullie maar op die blanken, alsof zij de enige slavenhandelaren en slavenhouders zijn geweest.”
“Nou, ze waren de grootsten en de wreedsten. Ze hebben miljoenen van mijn broeders opgepropt in zeilboten de oceaan overgebracht.”
“Toch mogen jullie blij zijn dat jullie voorouders hierheen zijn gebracht, want de achterblijvers hebben het echt niet beter, althans de meerderheid. Kleine groepjes hebben zich wel verschrikkelijk verrijkt ten koste van de armen.”
“Dat geldt voor allen die hierheen zijn gebracht; de meerderheid daarvan ging en gaat niet terug, maar de nazaten trekken wel verder.”
“Behalve die corruptie heeft dat stammengedoe Afrika enorm achtergehouden.”
“Maar sinds de oudheid wordt dit trotse continent geplunderd. Lang voor de blanken waren het de Arabische slavenhalers. Die kwamen vanuit het Midden-Oosten.”
“Ja, en als je over wrede slavenhandelaren wil praten, moet je nagaan hoe die Middenoostenfiguren met die arme zwarte mannen, vrouwen en kinderen deden.”
“En vergeet niet dat deze plundering vooral mogelijk was door het onderling gekrakeel van Afrikaanse stammen. De ene stam overwon de andere en verkocht alle krijgsgevangenen aan de slavenhalers.”
“Zo hebben de blanken met kraaltjes, spiegeltjes en metalen werktuigen de meeste slaven geruild via andere Afrikanen.”
“Ze zijn echt niet de binnenlanden ingegaan om door de jaren heen miljoenen slaven te roven.”
“Waarom denk je was dat hoofdeiland van Obiang honderden jaren lang Spaans bezit? Het lag zeer strategisch voor de slavenhandel.”
“Maar wat voor voordelen hebben we vandaag de dag dan met een landje van nog geen 30.000 vierkante kilometer met iets over een half miljoen inwoners?”
“Nou, als ik het rijtje van ‘we zullen, we gaan, we willen, we zullen, zullen, zullen en nogmaals zullen en dromen’ zo bekijk, zijn we over vijf jaar schatrijk als gevolg van de ettelijke mogelijkheden en potenties die nog uitgewerkt zullen gaan worden en bekeken zullen gaan worden.”
“Wat zeur je? Zo moeten we uit ons isolement komen. Het voormalige Spaans Guinee heeft sinds eind jaren ’90 een booming olie-industrie.”
“Laten we eerst onze eigen tories goed regelen, zoals een eerlijk en transparant grondbeleid, voordat we binnen- en buitenlandse luchtkastelen gaan bouwen.”
“Boi, hebben jullie gehoord, die torie was heftig, afgelopen vrijdag op de radio-staatszender. Rimboow had daar mensen die straal voor de gek gehouden waren door ambtenaren van RGB. Nou, toen konden mensen bellen met hun case. Boi, if joe jere emoties.”
“Ai, maar Rimboow had de mensen gevraagd geen namen te noemen, want hij wil een case opbouwen.”
“Toch sma biggien kaar ning, mensen luisteren niet in dit land.”
“Zelfs een gestudeerd iemand als meneer Metaal kon zich niet bedwingen.”
“Ja, maar dat is een teken dat de maat bij velen goed vol is.”
“En het gaat weer om dat dieftig grondbeleid dat Ronald de Vorige de das heeft omgedaan.”
“Als Dezi de Huidige niet ferm en juist optreedt, gaat hij dezelfde weg op als Ronaldus, alleen nu sneller, denk ik, want mensen gaan het niet meer vijf jaren lang pikken dat ze grond aanvragen en anderen gaan ermee vandoor.”
“En dan mogen we nog zoveel Obiangs ontvangen, waar niemand mee wil samenwerken, behalve wij dan.”
“Ja, maar je ziet hoe er overal in die coalitie al scheurtjes ontstaan, en allerlei kleine frakties en zo...”
“Ai, eerst Nieuw Suriname met een zwevend assembleelid, dan die ene van die Kaum Tani Perdjaja Indonesia of hoe die club van Willie-de-Mummie ook heet, die zich heeft afgesplitst, dan die Broeders in Onenigheid die twee hunner royeren, dan rommelt het al een tijdje binnen Njang, Dringi enz. bij de kernverkiezingen. De zaak is niet stabiel.”
“Dan komen jorka’s moordenaars tot in de cel halen.”
“Kies ding mooi, dan moeten ze geen mensenlevens op hun geweten dragen.”
“Jullie praten in meervoud, maar eentje is toch ‘gehaald’, die die vrouw te Nieuw Weer had vermoord?”
“Nee, nog eentje intussen, die heeft met haar vriend haar man over de kling gejaagd, now vriend gwe lieb’ing, ze stapt naar de politie en bekent alles, beert het voor ex-vriend natuurlijk, en wordt ingesloten en niet lang daarna bengelt ze.”
“Hé, wat meer respect voor een mensenleven, zeg: ze verhing zich.”
“Respect voor dit uitschot? Neks te maken, mik ding dede, laat ze weten dat ze tot in hun cel door duistere machten, door jorka’s enzo, zullen worden gefolterd, elke avond dringen de demonen hun dromen binnen en gillend van de angst zullen ze wakker schrikken.”
“Ik denk dat zo iets preventiever zal werken dan al dat idealistisch pedagogisch gebabbel van: u moet uw verantwoordelijkheden kennen, u moet de wetten navolgen, u moet eerlijk leven, u moet de verkeersregels in acht nemen. Stuur de demonen op de af, zeg ze dat ze nooit meer goed zullen slapen als ze de regels overtreden.”
“No mik sma kree tap’ie ning, zei m’n grootmoeder altijd.”
“Ga je dat ook aan die zuiplap zeggen die in Apoera een man vlak voor z'n woning heeft doodgereden?”
“Gloria Stir heeft gelijk, twintig jaar celstraf. Opsluiten zo een moordenaar!”
“Hou je rustig mang, dalijk denkt men dat je het over iemand anders hebt.”
“Ik heb te maken. Opsluiten die wegpiraten, en laat de jorka’s op ze los, projecteer midden in de nacht op hun celwand bebloede beelden van hun slachtoffer, om het uur maak je ze wakker, deze...”
“Eh, breng hem naar het toilet om z’n hoofd te wassen, hij is behoorlijk warmgelopen; hij zegt een hoop onverantwoordelijke dingen...”
“Dan vechten ze om het geld dat de gemeenschap voor die weduwe heeft ingezameld, mi gado, geldwolven heb je overal, tot in kerken zelfs, zo te zien.”
“Vooral daar!”
“Eh artheïst, zeg geen zomaar dingen. Jij zou als dictator zeker ook een atheïstische republiek uitgeroepen hebben, zoals die oom van die neef die nu een gele ster van ons heeft gehad.”
“Die schijnt ook aardig anti-mensenrechten tekeer te gaan tegen leden van de Bubi-stam in z’n land die een bevrijdingsbeweging hebben.”
“Dan pappen we met dit soort figuren aan...”
“Durf om te zeggen ‘soort zoekt soort’, durf om dat te zeggen!!!”
“Ik heb niets gezegd, bij voorbaat sjorrie, want je bent agressief vandaag.”
“Intussen heeft hij het zelf gezegd, wakti, ow kong dji’ing.”
“Heren, m’o long.”

Rappa
Advertenties

Saturday 20 April
Friday 19 April
Thursday 18 April