De rechtbank Noord-Holland heeft het klaagschrift ingediend door De Surinaamsche Bank, Hakrinbank en Finabank niet ontvankelijk verklaard. Alleen de zaak aanhangig gemaakt door de CBvS is behandeld door de rechtbank. Het oordeel dat het strafvorderlijke beslag dat op 17 april 2018 is gelegd op een geldzending uit Suriname, met eindbestemming Hong Kong, moet worden opgeheven. De CBvS geniet immuniteit van het strafvorderlijke beslag. Het beslag is daarmee in strijd met het internationaal publiekrecht (volkenrecht) gelegd. De rechtbank verklaart het klaagschrift gegrond, heft het beslag op en gelast de teruggave van € 19.500.000 aan de Centrale Bank van Suriname.

De banken verwachten dat het een kwestie van tijd is om de status van verdachte opgeheven te krijgen. Belangrijk is dat de Nederlandse rechtbank heeft geoordeeld dat het geld onrechtmatig in beslag is genomen. Eblein Frangie, algemeen directeur van de Finabank, om een reactie gevraagd, zegt aan Starnieuws dat binnenkort de zaak geëvalueerd zal worden, waarna vervolgstappen ondernomen zullen worden. Hij merkt op dat dezelfde juridische rationaliteit die tot nu toe is gevolgd, gehanteerd zal worden over de aanpak, na evaluatie van het vonnis.