Is het erfpachtrecht wel/niet vervallen?
28 Mar 2019, 12:14
foto


De door het ministerie van ROGB gepubliceerde bekendmaking van 19 februari 2019, en de onlangs verschenen berichten op Starnieuws doen de onrust in de samenleving steeds verder toenemen. De bekendmaking geeft aan dat erfpachtpercelen uitgegeven vóór 1 juli 1982, die niet zijn geconverteerd naar grondhuur en waarvan de termijn is verstreken, terug is gevloeid in de boezem van de Staat, krachtens artikel 5 van Decreet rechtstoestand vóór 1 juli 1982, S.B. 1982 no. 12.

Dit betekent dat alles wat zich reeds op het perceel bevind eigendom is geworden van de Staat. Maar is dit wel zo?

Om te beginnen moet eerst worden gekeken naar de geschiedenis van het recht van erfpacht op domeingronden. Het recht van erfpacht op domeingronden werd tot 1982 uitgegeven krachtens de Agrarische wet (1936). Het recht van erfpacht volgens het Burgerlijk Wetboek wordt uitgegeven op eigendomsgronden van natuurlijke personen en rechtspersonen. Aangezien de staat ook een rechtspersoon is, is er mijn inziens nauwelijks verschil tussen het erfpachtsrecht van de Agrarische wet en het Surinaams Burgerlijk Wetboek.

Ik verwijs naar In artikel 10 van de Agrarische Wet (1936).
In artikel 10 van de Agrarische Wet (1936) staat:
’De rechten en verplichtingen van de erfpachter worden voor zoveel bij of krachtens enige Algemene verordening niet anders is bepaald, beheerst door de desbetreffende bepalingen van het Surinaams Burgerlijk Wetboek’.
Dit artikel, onder andere, is krachtens het Decreet uitgifte Domeingrond komen te vervallen, alhoewel hierom staatsrechtelijk van mening kan worden verschilt. Kan een decreet een formele wet doen vervallen?

Mijn bedoeling is erop te attenderen dat de wetgever destijds nauwelijks verschil heeft gemaakt tussen de twee soorten erfpachtrechten, anders zou er niet verwezen worden naar het Surinaams Burgerlijk Wetboek.

Artikel 10 e.a van de Agrarische Wet is krachtens artikel 48 van de Decreet Uitgifte Domeingrond komen te vervallen, maar volgens de Wet algemene Bepaling art 4 kan alleen een wet en ander wet doen vervallen.

Artikel 4 Wet Algemene Bepalingen, welke als volgt luidt:
’Een wettelijke regeling kan alleen door een latere wettelijke regeling, van de bevoegde macht uitgegaan, haar kracht geheel of gedeeltelijk verliezen’.
Een wet is van hogere rang dan een decreet, kan alleen door een nadere wet worden ingetrokken hetgeen niet is geschiedt.

Artikel 777 van het Surinaams Burgerlijk Wetboek luidt als volgt:
’Wanneer het erfpachtrecht door het verloop van de tijd is geëindigd, wordt het niet stilzwijgend vernieuwd, doch kan hetzelve bij voortduring blijven bestaan tot wederopzegging toe’.

Ik concludeer dus dat het recht van erfpacht niet komt te vervallen bij het verstrijken van de termijn, maar stilzwijgend wordt verlengd, krachten artikel 777 BW in samen hang met art 10 Agrarisch Wet.
Dit wordt tevens door het M.I. Glis erkend omdat deze de overschrijving van het zogenaamde vervallen erfpachtrecht wel toestaat op naam van een derde.
Anders is het natuurlijk wanneer een der partijen opzegt.

Indien de Staat nu komt met een mededeling dat alles terugvloeit in de boezem van de Staat, dan heeft het dus alleen de intentie om zich ongerechtvaardigd te verrijken ( Zie arrest: Quint/Te Poel (HR 30 januari 1959, NJ 1959/548)). De Staat handelt onrechtmatig tegen haar burgers.

Maar als we nu voor een moment aannemen (vergeet artikel 777BW) dat het erfpachtrecht rechtmatig is komen te vervallen, wat betekent dat dan voor de gewezen erfpachter. Deze kan niet de (stenen) opstallen die aardvast zijn gebouwd wegnemen, dat kon in 1936 toen de Agrarische Wet werd aangenomen nog wel. De opstallen van toen stonden op stenenpalen en wegnemen was mogelijk vanwege de houten constructie. De Staat als eigenaar dient grond van artikel 658 van het Burgerlijk Wetboek een vergoeding te geven voor de opstallen.

De overheid is op verzoek van de gewezen erfpachter, verplicht om het perceel in grondhuur uit te geven krachtens artikel 8 van Decreet rechtstoestand vóór 1 juli 1982 in samenhang met artikel 3 lid 1 van het Decreet Beginselen Grondbeleid, die eerste recht heeft op aanvraag.

Als de overheid de intentie heeft om rijkdommen van burgers af te pakken op zo een goedkope manier dan kan de overheid onder het mom van algemeen belang het verzoek van de gewezen erfpachter afwijzen.
Suriname is een rechtsstaat, en dat moet niet alleen op papier zo zijn maar ook blijken uit handelingen van de Staat. Het sociaal contract tussen burger en staat moet de staat eerbiedigen.
De weg naar de rechter staat altijd open voor de burger, maar zonder tussenkomst van de rechter is het altijd voordeliger om zaken opgelost te krijgen.

Mijn advies aan de ROGB is om geen bekendmakingen te plaatsen om de samenleving onnodig de angst in te jagen, maar met een duidelijke regelgeving te komen en de samenleving adviseren wat te doen indien het erfpachtrecht rechtmatig is vervallen.
Immers ROGB heeft niet voor niets een vreselijk slecht imago bij de burgers.

Nazia Dinmohamed
Advertenties