Surinaamse staat onder druk om Saramakka-vonnis
24 Mar 2010, 16:25
foto


De Vereniging van Surinaamse Gezagdragers (VSG) en de mensenrechtenorganisatie Moiwana bouwen dossiers op van gevallen waar het Saramakka-vonnis tegen de Staat Suriname niet wordt nageleefd. In november 2007 vonniste het Amerikaans Hof voor de rechten van de mens de Staat Suriname. De VSG wil dat internationale maatregelen worden genomen tegen Suriname voor het niet naleven van het vonnis.

Twee gevallen waar Moiwana nu mee bezig is, hebben te maken met het toewijzen van gronden in het Brokopondogebied. Het ene geval speelt zich af te Drepada waar een concessie is gegeven aan een steenslagbedrijf. Volgens de mensenrechtenorganisatie wordt enorme schade aan het leefgebied van de plaatselijke gemeenschap toegebracht. Er worden ook activiteiten buiten het concessiegebied ontplooid.

In het tweede geval is gemeenschapsbos dat door de overheid is toegewezen aan de plaatselijke gemeenschap nu in handen van derden. Met goudwinning en daaraan gekoppelde milieubelastende activiteiten zijn vele dorpen, kreken en watergebieden vervuild. Renate Simson van Moiwana zegt dat het voortbestaan van de gemeenschappen in gevaar is gekomen. “Dit is puur een kwestie van het niet naleven van het vonnis”, zegt zij.

De VSG en Moiwana hebben juridisch geen bevoegdheid de overheid aan te spreken over haar nalatigheid. Met voorlichting en via de media worden marrongemeenschappen en inheemsen geïnformeerd over de manier waarop de
overheid in gebreke blijft en het vonnis niet naleeft. Deze gevallen worden besproken en er worden dossiers opgemaakt. “We zullen niets nalaten om de overheid te dwingen het vonnis na te leven”, zegt Hugo Jabini van de VSG. Hij beklaagt zich erover dat de commissie belast met de uitvoering van het vonnis weinig of helemaal niet communiceert met vertegenwoordigers van de binnenlandse gemeenschappen.

Een maatregel die tegen Suriname genomen kan worden is volgens Jabini, dat het Inter-Amerikaans Hof de Inter Amerikaanse Ontwikkelingsbank (IDB) adviseert Suriname niet langer financieel te ondersteunen met ontwikkelingsprojecten. Volgens Jabini heeft Suriname wat dat betreft al fouten gemaakt door het Community Development Fund Suriname (CDFS) te sluiten.

In het Saramakkaans vonnis wordt de Surinaamse overheid onder meer veroordeeld om het Saramakkaanse volk en inheemsen, de rechten te geven op gronden die zij van oorsprong hebben bewoond. Het Amerikaans gerechtshof oordeelt dat het voortbestaan van deze gemeenschappen afhankelijk is van die gronden.

Simson wijst erop dat in het vonnis expliciet wordt aangegeven dat de rechten niet alleen erkend moeten worden maar dat de gemeenschappen ook titel op de gronden moeten krijgen. “Zo kunnen zij bij eventuele schending van hun recht als rechtspersonen een rechtszaak aanspannen. In het verleden werden zij niet erkend als rechtspersonen door de Surinaamse rechter”, legt Simons uit. Naast de erkenning moet de overheid de gronden demarkeren (in kaart brengen) en haar beleid bij het toewijzen van concessies en gronduitgifte wijzigen. Dit betekent dat in die gevallen de gemeenschappen gekend moeten worden.
Advertenties