Emeline Leerdam
De legendarische Emeline Irma Leerdam, alom bekend als Tante Melie, heeft gezongen in alle koren die Suriname rijk is. Op zondag 23 november wordt ze 100 jaar.

Emeline Leerdam viel al op als een van de sterkste altstemmen in Jedikeko, het Jeugddienstkoor van de Evangelische Broedergemeente onder leiding van Hugo van Ams. Ze was lid van het eerste uur bij het gemengd vocaal ensemble Troki, dat op 17 november 1975 door muziekpedagoog Mavis Noordwijk en pianiste Henna Hiemcke werd opgericht, en bleef tot ver na haar negentigste bij Troki zingen.

Tijdens een Europese tournee van Troki debuteerde Leerdam in 1989 als dirigent, een rol die haar op het lijf was geschreven. Hoogtepunt in haar muzikale loopbaan was het dirigentschap van het Maranatha Vrouwenkoor, dat samen met het Maranatha Mannenkoor en het Kinderkoor nog steeds de grote Maranatha-familie vormt.

Emeline Leerdam groeide op in het evangelistengezin van Julius Marinus Leerdam (1893–1961) en Henriette Antonia Vreden (1892–1949), die werden uitgezonden naar het eerste christendorp Ganze aan de Boven-Suriname. Voor de zeven kinderen Leerdam betekende dit een nomadenbestaan op internaten. De basis voor Emelines muzikale vorming werd gelegd op de Selecta Ulo, waar organist Anton Plet haar solfège en notenleer bijbracht.

Als twintigjarige vertrok Emeline naar het binnenland om haar moeder te verzorgen, die vier jaar later aan malaria zou bezwijken. Daar leerde ze harmonium spelen en richtte ze een kinderkoor op. Haar vader hertrouwde volgens de regels van de EBGS om zijn beroep als boslandpredikant te kunnen blijven vervullen. Emeline woonde eerst nog met haar broers, maar begon vanaf 1969 haar eigen huishouden. Haar enige zoon, die door een tante was opgevoed, vertrok op zijn dertigste naar Nederland. Daarna ving Emeline Leerdam pleegkinderen uit Ganze en andere ‘kweekjes’ op.

Het leven van Tante Melie als alleenstaande vrouw stond in het teken van studeren, werken en in haar eigen onderhoud voorzien. Ze leerde zichzelf typen en steno en behaalde diploma’s aan de Middelbare Ambtenarenopleiding en de Surinaamse Rechtsschool. Vervolgens werkte ze op de ministeries van Binnenlandse Zaken en Onderwijs en Volksontwikkeling. Emeline Leerdam was secuur, betrouwbaar en overal inzetbaar. In 1975 werd ze, als medewerker bij de Surinaamse Krijgsmacht - het latere ministerie van Defensie - door directeur Wilfred Teixeira benoemd tot Hoofd Burgerpersoneelszaken.

Teixeira had als directeur van theater Thalia het volkstoneel in het Sranantongo met de eerste zwarte acteurs geïntroduceerd. Hij vond in Emeline Leerdam, met haar duidelijke dictie, een perfecte ‘souffleur’. Maar al gauw speelde ze als dienstmeisje Lientje een rol in de populaire hoorspelserie van Teixeira, Famirii Misma - een soort Familie Doorsnee - die van 1958 tot 1982 iedere woensdag op Radio Apintie werd uitgezonden. In het zojuist verschenen Gedenkboek van Theater Thalia is Emeline Leerdam anno 2025 letterlijk vereeuwigd.

Bij alles wat ze ondernam, streefde Emeline Leerdam naar perfectie en professionaliteit. Zingen is voor haar een vak waarbij het niet alleen aankomt op stemtechniek, maar vooral op emotie, mimiek en performance. Ze volgde een muziekopleiding aan het Pedagogisch Instituut, nam cuatroles op het Venezolaans Instituut Centro Andres Bello en was tien jaar lang docent aan de Surinaamse Volksmuziekschool van het Cultureel Centrum Suriname.

Theatermaker Thea Doelwijt deed bij de productie van de volksopera’s uit de slaventijd Gowtu Du (1998) en Dyamantu Du (2003) voor de gezongen teksten een beroep op Leerdams muzikale expertise.

Emeline Leerdam was niet alleen een harde werker, maar ook een levensgenieter. Van jongs af aan heeft ze intensief deelgenomen aan het culturele leven. Met vriendinnen van Troki zoals Julia Boomsma zong ze op feestjes, en met een uitdagend takje oranjebloesem tussen de tanden ging ze dansen in Torarica. Tot ze vorig jaar naar Fatima Oord verhuisde, was uitgaan haar lust en leven. Zo was ze in Tori Oso een trouwe stamgast op de literaire avonden van Schrijversgroep ’77, waar ze als de Grand Old Lady door iedereen werd begroet. Dat haar gehoor haar de laatste jaren in de steek liet, deed er niet toe. Ze genoot alleen al van het spektakel van dichters en schrijvers. Op de vraag of het niet eens tijd werd voor een gehoorapparaat, was haar reactie steevast: “Dat komt wel als ik eraan toe ben.”

Emeline Leerdam werd in 2002 gehuldigd bij Torarica’s Light on the Artist. In 2004 werd ze onderscheiden als Ridder in de Ereorde van de Gele Ster. In 2015 verscheen een biografie, Emeline Irma Leerdam. Een kleurrijk en welbesteed leven, door Sherida D. Wielzen-Sumter. In 2019 werd ze genomineerd tot Icoon van NAKS.