Is de volgende devaluatie op komst?
16 Mar 2013, 14:05
foto
Weekstaat Centrale Bank van Suriname van 22 februari 2013.


(Aangeboden)

In de afgelopen dagen zijn er diverse artikelen over de economie en de rol van de Centrale Bank van Suriname daarin in de media verschenen. Opvallend was steeds de positie van het IMF bij het analyseren van de Surinaamse economie en hoe diverse instituten binnen de economie functioneren.
Wat steeds buiten de beschouwingen werd gelaten is het functioneren van de moederbank zelf. Dit stellen wij omdat de governor van de Centrale Bank van Suriname al enige tijd opmerkelijke uitspraken doet over de stand van zaken van onze economie. Zo stelde hij bij zijn laatste jaarafsluiting met het personeel van de bank: ’het ziet erin naar uit dat het begrotingstekort niet meer dan 1 procent van het bruto binnenlands product bedraagt of zelf in een klein overschot overgaat’. Met deze uitspraak ging hij in de eerste plaats op de stoel van de minister van Financiën zitten, omdat die autoriteit de verantwoordelijkheid draagt voor de Financiën van de staat.

Wanneer wij echter een blik werpen op de statistieken, die de moederbank zelf heeft geproduceerd over het verloop van de staatsfinanciën over de afgelopen jaren, dan blijkt dat er in december 2012 sprake was van een historisch tekort van de staatsfinanciën op kasbasis van SRD 605 miljoen. Dit tekort kwam uit op 4.3% van het bruto binnenlands product over 2011, wat dus beduidend hoger was dan wat de governor aan zijn personeel en aan de gemeenschap heeft doorgegeven.
Dit tekort is recentelijk grotendeels door de moederbank gefinancierd. Dit blijkt uit het cijfermateriaal uit de weekstaten van de bank. Op de weekstaat van 1 februari 2013 waren de voorschotten van de Centrale Bank aan de staat nog ruim SRD 228 miljoen, terwijl op 22 februari 2013 deze voorschotten met maar liefst SRD 172 miljoen zijn toegenomen tot SRD 400 miljoen.

De Centrale Bank van Suriname heeft dus de vorige maand de regering fors gefinancierd, wat in tegenspraak is met eerdere door de governor gedane uitspraken. Ook de gewone rekening van de staat op de weekbalans van 15 februari 2013 is verder in het rood geraakt en bedroeg op die datum ruim SRD 875 miljoen. De vraag die bij ons opkomt en die door de monetaire autoriteiten moet worden beantwoord is: ‘Is het misschien zo dat de creatie van zoveel geld in onze economie gesluisd wordt naar het consumptieve en verkwistend uitgavenbeleid van de huidige regering’.

Deze negatieve financiële ontwikkelingen in de verhoudingen tussen de Staat en de Centrale Bank van Suriname baren ons veel zorgen en hebben bovendien ook invloed op andere macro-economische en maatschappelijke variabelen. Door deze ontwikkeling ontstaat het gevaar van inflatie en kan de koopkracht van de burgers nog verder fors worden aangetast. Uiteindelijk dreigt er opnieuw, dat het devaluatiespook om de hoek komt kijken. De recente devaluatie van de Venezolaanse munt kan als voorbeeld worden gesteld.

Door de negatieve financiële ontwikkelingen zal het vertrouwen in een betere toekomst, vooral voor de jongere generaties en voor de sociaal zwakkeren in onze samenleving een behoorlijke deuk oplopen. Uiteraard maken wij ons ook zorgen om de mogelijke koopkrachtdaling voor de middenklasse en voor de nationale ondernemers.

Wij roepen de regering en de governor van de Centrale Bank van Suriname op om het nationaal financieel-economische en maatschappelijk belang van ons volk voorop te stellen, door te investeren in duurzame economische sectoren en de middelen van dit volk niet te verbrassen en hierdoor een mogelijke devaluatie in de nabije toekomst te voorkomen.

John van Coblijn en Armand Zunder
Advertenties

Friday 19 April
Thursday 18 April
Wednesday 17 April