Antwoord aan het Surinaams Museum
30 May 2012, 19:00
foto
Sandew Hira


De invulling van het Fort Zeelandia is een publieke discussie geworden, en dat hoort zo. Stichting Surinaams Museum heeft gereageerd op mijn column waarin ik in navolging van Armand Zunder pleit om het Fort Zeelandia complex om te bouwen tot een mausoleum waarin de pijn en het verdriet van het Surinaamse volk in de afgelopen eeuwen – inclusief de December moorden – wordt herdacht. Een plek van stilte en contemplatie. Zunder heeft dat uitstekend verwoord.

Het Surinaams Museum en ik hebben fundamentele meningsverschillen. Het museum wil de discussie over Fort Zeelandia beperken tot de ontruiming van het museum. Ik wil het verbreden tot een discussie over hoe om te gaan met historische plekken waar misdaden zijn begaan. Door de discussie te beperken en oogkleppen op te houden, hoopt het museum dat de grotere discussie niet gevoerd wordt. Zij schrijven: “Alleen dat is momenteel aan de orde en niets anders.”
Dat zouden ze graag willen, maar de tijden zijn voorbij dat zij bepalen wat aan de orde is en wat niet. Er is een kritische generatie Surinamers die hun mond niet laat snoeren.

Het Surinaams Museum gaat de fundamentele discussie uit de weg: moet Fort Zeelandia een mausoleum worden voor de pijn en het verdriet van duizenden Surinamers die daar het leven hebben gelaten of moet het beperkt worden tot de Decembermoorden. Er is geen enkele morele reden te bedenken om die beperking in te voeren, alleen maar politieke. Vanuit een morele optiek kan er geen bezwaar zijn tegen een mausoleum, dat nota bene voor eeuwig de pijn en het verdriet van de Decembermoorden vastlegt en deze verbindt met de pijn en het verdriet van de nazaten van de duizenden mensen die op deze plek zijn geëxecuteerd tijdens het kolonialisme.

In de zogenaamde brandbrief die ondertekend is door o.a. Oostindie en Van Kempen, de uitgesproken vertegenwoordigers van het wetenschappelijk kolonialisme, wordt met geen woord gerept over die duizenden executies die uitgevoerd zijn door de kolonisator, maar wel over de vriendschap die zou moeten bestaan tussen de ex-kolonisator en de ex-gekoloniseerde. En dat tekent hun campagne. Het is geen campagne voor een morele invulling van Fort Zeelandia. Het is een campagne voor een politieke invulling van deze historische locatie.

Het andere meningsverschil heeft betrekking op de museale invulling van Fort Zeelandia. Sinds 2001 bestaat in de hele wereld – behalve bij het Surinaams Museum – het concept van de trans-Atlantische mensenhandel en slavernij als een misdaad tegen de menselijkheid. Dat concept is uitgewerkt op de VN-conferentie in Durban.
Een folkloristische invulling van slavernij houdt in dat je borden plaatst met teksten als “Allen die in de loop der tijd in Fort Zeelandia het leven lieten, willen we hier in stilte gedenken”.
Een historische invulling vanuit de ziel van een volk is dat je een bordje plaatst met de tekst: “Op deze plek en in dit land heeft Nederland een misdaad tegen de menselijkheid begaan.” Daarna kun je een toelichting geven dat Nederland nog steeds geen excuses heeft gemaakt voor deze misdaden waarbij duizenden mensen zijn geëxecuteerd in de loop der eeuwen.
Dat is het verschil tussen folklore en een historie vanuit de ziel van een volk.
Maar wat wil je: Nederland betaalt en Nederland bepaalt. Vandaar dat het hele concept dat elders in de gekoloniseerde landen normaal is, in Fort Zeelandia volstrekt afwezig is: het concept van slavernij en kolonialisme als de misdaad tegen de menselijkheid.

M.b.t. mijn bezoek aan het museum met Armand Zunder. Het Museum stelt dat iedereen die een kaartje wil kopen welkom is. Maar we wilden graag betalen om binnen te komen! Maar dat mocht niet.
En mijn arme vriend die daar de wacht houdt en mijn vriend niet meer wil zijn, vond het toen heel erg, maar gaf aan dat van hogerhand de opdracht was gekomen om ons niet binnen te laten, hoewel we wilden betalen. Zijn familie is heel goed bevriend met ons. Hij is een buurtgenoot van mijn vrouw. Hij woonde tot voor kort gratis in een huis in Suriname, dat eigendom is van de familie van mijn vrouw. Hij kent mij heel goed.
Maar hij is een oude man met een pensioen waar hij niet van kan leven. Ik neem hem niet kwalijk dat hij mij niet meer wil kennen. En als ik hem ontmoet zal ik hem nog steeds een brasa geven, want ik begrijp zijn situatie. Het is alleen immoreel van zijn werkgever om hem onder druk te zetten om te verklaren dat hij mij niet kent. Dat tekent hun mentaliteit.

De discussie over hoe je een mausoleum inricht is de discussie waar het volgens mij om zou moeten gaan. Fort Zeelandia moet een mausoleum worden, niet een festivalterrein. Er zijn genoeg terreinen in Suriname waar je festivals kunt houden.
Het Surinaams Museum hoort niet thuis in een mausoleum. Bij de invulling van Fort Zeelandia als een mausoleum is het logisch dat het Surinaams Museum daar weg moet gaan.

Het Surinaams Museum heeft een tweede gebouw, een enorm complex in Zorg en Hoop dat opgeknapt is met veel Nederlands geld. Er is geen sprake van dat het Surinaams Museum niet kan blijven bestaan. Daar mogen ze hun koloniaal museum inrichten. Oostindie en Van Kempen zullen ongetwijfeld heel behulpzaam zijn daarin.

Het idee van Fort Zeelandia als een mausoleum is niet van mij, maar van Armand Zunder, prominent lid van de NPS.
Het zou goed zijn als de regeringspartijen partij-politiek terzijde zouden schuiven en een idee dat uit de hoek van een oppositiepartij komt, zouden omarmen. Een commissie voor de inrichting van Fort Zeelandia als een mausoleum voor stilte en contemplatie i.p.v. een festivalterrein of een koloniaal museum zou mensen als Zunder moeten uitnodigen om zitting te nemen om invulling te geven aan het mausoleum.

Sandew Hira
Advertenties