Column: Suriname moet ontwikkelingshulp geven aan Nederland
05 Mar 2012, 10:00
foto


Jan Gajentaan heeft me op het lumineuze idee gebracht: Suriname moet ontwikkelingshulp geven aan Nederland.

Kent u hem nog, onze Jan? De man met een avontuurlijke geest. Overdag was hij bezig met werving en selectie voor de arbeidsmarkt in Nederland. ’s Avonds maakte hij plannen met Ronnie Brunswijk voor de toekomst van Suriname. Hij is getrouwd met een Aucaanse schone. Zijn verbondenheid met Suriname is diep.

De Nederlandse overheid praat niet over ontwikkelingshulp, maar over ontwikkelingssamenwerking. Ontwikkelingshulp is eenzijdig, van Nederland naar een ander land. Ontwikkelingssamenwerking is tweezijdig. Beide landen werken samen. Waarvoor? Tja, in de praktijk komt het toch neer op een eenrichtingsverkeer. Die andere richting, daar is nooit aandacht voor geweest, totdat ik Jan’s artikel van vorige week las over zijn worsteling met het koloniale verleden van zijn voorouders. Zijn grootvader sneuvelde op 27 februari 1942 in de Slag om de Javazee.

In Nederland is er veel aandacht geweest voor deze zeeslag. De zeeslag ging om het behoud van de kolonie Indonesië die in handen dreigde te vallen van de Japanners. De herdenking in Nederland betreurde de mislukking van deze poging. Het is alsof anno 2012 de Duitsers een herdenkingsbijeenkomst zouden houden over de slag bij Leningrad en betreuren dat het niet gelukt is om Leningrad te veroveren.
Niemand in Nederland staat stil bij die merkwaardigheid om de Slag bij Javazee te herdenken. Onze Jan wel. Zijn worsteling is een teken van beschaving, ongeacht zijn uiteindelijke standpunten.

Jan heeft me laten zien dat Suriname Nederland kan helpen. Nederland heeft geen behoefte aan bruggen, wegen en waterpompen. Die problemen hebben ze opgelost. Nederland heeft dringend behoefte aan geestelijke hulp zodat het land kan meedoen in de vaart der volkeren.
Dat land kampt met een chronisch gebrek aan waarden en normen die Suriname wel heeft. De ontwikkelingshulp die Suriname kan geven ligt op het vlak van geestelijke bijstand. Dat kan in de vorm van trainingen.
Het vereist wel een andere manier van denken, out of the box denken.
Laten we een voorbeeld geven van een training, zeg maar aan Piet. Niet zwarte Piet, maar zeg maar Pietje Meel.

Surinamer aan Pietje Meel: “Piet, kijk. Hier in Suriname kiezen we ons staatshoofd. Dat doen alle beschaafde landen. Dat heet democratie. In de 21ste eeuw is dat een normale staatsvorm. Bij jullie wordt het staatshoofd niet gekozen, maar geboren. Over 100 jaar weet je wie jou staatshoofd zal zijn: een kind van het Oranjehuis. Het maakt niet uit wat de capaciteiten zijn van dat kind. Hij is voorbestemd om staatshoofd te worden. Je hebt het maar te accepteren. Maar in een democratie kiest het volk om de vier jaar zijn staatshoofd via directe of indirecte verkiezingen.”
Vervolgens mag Piet tijdens de verkiezingen met een groep Nederlanders naar Suriname komen om te zien hoe een staatshoofd gekozen worden.
Een eenvoudige, maar effectieve manier van ontwikkelingshulp.

Neem een ander voorbeeld. Nederland worstelt met de vraag: hoe bouw ik een samenleving op waarin niet alleen blanke christenen wonen, maar ook mensen met andere geloven en een andere huidskleur deel.
Dat is echt een groot probleem in het land.
Suriname heeft dominees, pandits, winti-priesters, maulvi’s en andere geestelijke leiders die de boodschap kunnen uitdragen: “Relax, doe niet zo moeilijk. Leef in vrede met elkaar. Gun elkaar de vrijheid om te zijn wie je bent.”

In Nederland is er nu een wet die je verbiedt om je in vrijheid te kunnen kleden. Als je morgen besluit om je gezicht te bedekken met een kledingstuk, kun je een boete krijgen. In beschaafde landen is dat een inperking van je vrijheid van expressie. Suriname kan Nederland leren wat het begrip vrijheid inhoudt: zelf kunnen bepalen hoe je je leven wilt inrichten zonder de bemoeienis van de staat. Een cursus “relax witte man en vrouw” kan in Suriname ontwikkeld worden en via een train-de-trainers programma breed in Nederland worden uitgezet.

Nederland kan veel leren van Suriname. Maar in Suriname en Nederland moet het besef groeien dat ontwikkelingssamenwerking echt iets is dat je 'samen' doet. En dat Nederland niet alleen moet geven, maar ook moet durven ontvangen, Zo moet Suriname ook leren om niet alleen te ontvangen, maar ook te geven.
Het is tijd voor een nieuwe relatie tussen Nederland en Suriname. Jan heeft me de ogen geopend. De geestelijke nood in Nederland is groot en Suriname moet niet aarzelen om de helpende hand uit te steken.

Sandew Hira
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May