Met de ontdekking van grote offshore olie- en gasreserves staat Suriname op de drempel van een economische ommekeer. Maar om te voorkomen dat olie een vloek wordt in plaats van een zegen, moet het land inzetten op de ontwikkeling van de blauwe economie — het duurzaam gebruik van onze oceaan en kustgebieden als bron van groei, werk en veerkracht.

Suriname staat aan de vooravond van een historische economische transformatie. De ontdekking van omvangrijke offshore olie- en gasreserves in het Suriname-Guyana Basin heeft het land in de internationale schijnwerpers geplaatst. Met investeringen die naar schatting meer dan negen miljard Amerikaanse dollar bedragen en een productiepotentieel van ongeveer 220.000 vaten per dag, kan onze economie een ongekende impuls krijgen. Maar met deze kansen komen ook verantwoordelijkheden. De vraag is niet alleen hoeveel olie we kunnen produceren, maar vooral hoe we deze rijkdom gebruiken om duurzame welvaart op te bouwen.

Suriname beschikt over een unieke combinatie van natuurlijke rijkdommen: een uitgestrekte kustlijn, rijke visgronden, mangrovebossen die onze kust beschermen en een ongeëvenaarde mariene biodiversiteit. Deze natuurlijke troeven vormen de basis voor wat internationaal bekendstaat als de blauwe economie. Dit concept draait om het duurzaam gebruik van oceaan- en kustbronnen voor economische groei, werkgelegenheid en het behoud van ecosystemen. Voor Suriname betekent dit kansen in sectoren zoals duurzame visserij en aquacultuur, maritiem toerisme, havenontwikkeling en bescherming van mangrove- en kustgebieden. Door te investeren in deze sectoren kan ons land zijn economie diversifiëren en zich minder afhankelijk maken van grondstoffenexport.

De geplande offshore olieproductie biedt aanzienlijke economische voordelen: meer werkgelegenheid, hogere staatsinkomsten en verbeterde infrastructuur. Toch mogen we de risico’s niet onderschatten. Milieurisico’s zoals olielekkages, vervuiling en verstoring van mariene fauna kunnen directe gevolgen hebben voor visserij en toerisme. Daarnaast loert het klassieke gevaar van de zogenaamde 'Dutch disease': wanneer grote olie-inkomsten leiden tot een sterke munt, waardoor andere sectoren — zoals landbouw en toerisme — hun concurrentiekracht verliezen. Om dit te voorkomen, moet Suriname bewust beleid voeren waarbij inkomsten uit olie en gas niet alleen worden gebruikt voor consumptie, maar juist worden geïnvesteerd in duurzame sectoren en menselijk kapitaal.

Een toekomstbestendige ontwikkeling vraagt om een duidelijk en samenhangend beleidskader. Een geïntegreerde mariene strategie voor Suriname is daarom onmisbaar. Zo’n strategie moet zorgen voor strenge milieu- en veiligheidsnormen bij offshore activiteiten, inclusief verplichte milieueffectbeoordelingen en voortdurende mariene monitoring. Daarnaast is het essentieel om lokale kennis en capaciteit te versterken door te investeren in opleidingen, certificering en ondersteuning van Surinaamse leveranciers en bedrijven. Transparantie in inkomstenbeheer is daarbij cruciaal, bijvoorbeeld via een soeverein fonds dat opbrengsten uit olie en gas inzet voor onderwijs, gezondheidszorg en duurzame infrastructuur. Alleen door dergelijke mechanismen kan offshore energie een middel worden om een veerkrachtige en inclusieve economie op te bouwen, in plaats van een doel op zich.

De ontwikkeling van een robuuste blauwe economie kan niet door de overheid alleen worden gedragen. Er is nood aan een breed partnerschap tussen overheid, universiteiten, de private sector en maatschappelijke organisaties. Universiteiten kunnen hierbij een sleutelrol vervullen door onderzoek te doen naar mariene ecosystemen en hun veerkracht, innovatie te stimuleren in duurzame visserij en kustbeheer, en jongeren op te leiden voor banen in de mariene en offshore sectoren. Ook burgers en lokale gemeenschappen moeten betrokken worden via participatiemechanismen en transparante besluitvorming. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat de baten van groei eerlijk worden gedeeld en onze natuurlijke rijkdommen behouden blijven.

Suriname bevindt zich op een kruispunt. De olie-inkomsten kunnen de weg openen naar korte termijn voorspoed, maar ook naar langdurige afhankelijkheid en milieuschade, tenzij we nu de juiste keuzes maken. De oceaan is geen hulpbron die we uitputten, maar een partner waarmee we kunnen groeien. Als we erin slagen de opbrengsten van offshore energie te verbinden met de principes van de blauwe economie, kan Suriname uitgroeien tot een regionale voorbeeldnatie: economisch sterk, ecologisch verantwoord en sociaal rechtvaardig. De toekomst van Suriname ligt niet alleen onder de zeebodem, maar ook in de zee zelf.

Radjendre Debie