Suriname beschikt via het (toenmalige) ministerie van Ruimtelijke Ordening en Milieu sinds februari 2025 over een Green Development Strategy, een lijvig document van 106 pagina’s. Samengevat is het een kader en roadmap voor de groene ontwikkeling en diversificatie van de economie, rekening houdend met sociale kaders. Behoud van de koolstof-negatieve status (minimale CO₂-uitstoot en “longen van de wereld”) en verantwoord omgaan met de 93% bosbedekking zijn belangrijke uitgangspunten. Dat neemt niet weg dat Suriname grote uitdagingen kent op het gebied van klimaat, biodiversiteit, milieu en het grondenrechtenvraagstuk – om maar vier thema’s te noemen. De mijnbouw- en houtsector hebben aanzienlijke impact op vervuiling en biodiversiteit, terwijl de gevolgen van de opkomende offshoresector nog relatief onbekend zijn. Deze effecten vertalen zich uiteindelijk door naar milieuproblemen en klimaatverandering. Ook de agrosector is volop in ontwikkeling.

In combinatie met de koolstof-negatieve status en de 93% bosbedekking valt beleidsmatig steeds vaker het woord carbon credits (koolstofkredieten). Dat is niet vreemd, want de internationale markt voor koolstofkredieten bestaat al en ontwikkelt zich wereldwijd verder – mede dankzij de overeenkomsten van Kyoto en Parijs. Bedroeg de transactiewaarde van koolstofkredieten in 2017 nog USD 50 miljard, in 2020 was dat USD 250 miljard en in 2023 zelfs USD 950 miljard. Een groei van 1900% is een duizelingwekkend percentage. Kennis van de carbon credits-markt is daarom een must om dit als instrument én als nieuwe inkomstenstroom voor Suriname te benutten.

Die kennis begint bij het onderscheid tussen carbon credits en carbon offsets (ook wel offset credits genoemd). De eerste zijn de verhandelbare kredieten op de markt voor koolstofnaleving; de tweede zijn compensaties, verhandeld op de vrijwillige koolstofmarkt. Beide termen worden soms door elkaar gebruikt. Bij koolstofnaleving speelt compliance (het voldoen aan wet- en regelgeving) een rol, waarbij het Emission Trading System (ETS) van belang is. Kortom: complexe materie, met alle uitdagingen en beperkingen die Suriname momenteel kent. De centrale vragen zijn: hoe gaat Suriname om met het onderwerp carbon credits, en hoe kan dit goed worden georganiseerd zodat zowel impact als extra inkomsten worden gerealiseerd?

Suriname heeft al ervaring met zogenoemde ITMO’s (Internationally Transferred Mitigation Outcomes), die vergelijkbaar zijn met carbon credits. Deze ervaring dateert van 2021 en betreft 5 Mt ITMO’s, die op basis van de huidige markt een waarde van USD 50–60 miljoen vertegenwoordigen. Voor zover bekend zijn er nog geen inkomsten gerealiseerd. Recent boekte SVN Suriname wel een primeur met een door de VN gecertificeerd herbebossingsproject. Naast het nodige juridische papierwerk en wet- en regelgevingstraject, zijn de invoering van een nationale registratie (voor transparantie en tracking) en het wettelijk vastleggen van een zogenoemd benefit sharing-mechanisme met FPIC-proces (Free, Prior and Informed Consent) van groot belang. 

FPIC zorgt ervoor dat stakeholders, onder andere in het binnenland, worden betrokken en geïnformeerd. De zoektocht van traditionele leiders en president Simons naar eensgezindheid in grondenbescherming is hierin een belangrijke stap. Dat geldt ook voor de belofte dat de regering officieel zal erkennen dat de Inheemsen de eerste bewoners van het land zijn en voor de inwerkingtreding van de wet die moet voorkomen dat er nog concessies worden uitgegeven in hun woon- en leefgebieden.

Data voor de nationale registratie moet worden verzameld, geverifieerd en onafhankelijk geaudit. Hiervoor dienen standaarden, vergelijkbaar met de European Sustainability Reporting Standards (ESRS), te worden opgetuigd. Voor stabiele inkomsten moet een zogenoemd Sovereign Climate Fund worden ingericht. Het jaarlijkse updaten van relevante data is eveneens een noodzakelijke voorwaarde. Al deze processen vragen om goed georganiseerde instanties die de dataverzameling ondersteunen.

Het geld van het zwarte goud kan daarbij helpen om het groene goud tot bloei te brengen.

H. Esseboom