Chief scout Venetiaan motiveert teleurgestelde padvinder

Tijdens de herdenking van Sint Jorisdag in Wees Paraat stond een teleurgestelde jongen toe te kijken. De zevenjarige Elroy keek gebiologeerd naar de drums die hem in een andere wereld voerden. Hij had geen oog meer voor zijn omgeving toen het drumgeroffel begon. Volgens moeder Cabenda, is hij om de drums de padvinderij ingegaan.

“Hij ging de padvinderij in om drums te spelen. Toen na een maand bleek dat hij te jong was, had hij er helemaal geen zin meer in”, vertelde zij aan de president, die chief scout is. De jongen stond er op dat moment verlegen bij, maar na aanmoediging van de president om door te zetten en geduld te hebben, kreeg hij weer hoop. De lach op zijn gezicht werd steeds breder toen de president hem toesprak en motiveerde.

“Ik wil drum spelen, daarom heb ik vandaag niet meegelopen. Maar ik ga weer beginnen. Vanaf morgen ga ik weer naar les”, zegt Elroy. Hij gaat opnieuw de padvinderij in omdat hij het leuk vindt dat de president hem heeft gemotiveerd om verder te gaan. Met dit voorval bracht de chief scout de betekenis van Sint Jorisdag weer tot leven bij Elroy.

Sint Joris, een martelaar en heilige die 23 april in het jaar 303 stierf, wordt vandaag wereldwijd herdacht door de padvinderij. De herdenking staat in het licht van de moed van St. Joris die een draak versloeg. Ook in Suriname wordt hij herdacht om zijn heldendaad. “Het gaat om de overwinning van het goede op het kwade en dat herdenken we al 86 jaren, vanaf scouting in Suriname bestaat”, zegt Remi Mohamatsaid, lid van het hoofdbestuur van het Boys Scout Suriname.

“Het komt erop neer dat padvinders altijd moeten streven het goede te doen en het slechte achterwege moeten laten”, aldus Mohamatsaid. Volgens hem heeft elk mens een draak te verslaan. “Wij moeten dagelijks proberen onze draken te verslaan. De draak is al hetgeen dat de mens ervan weerhoudt het goede te doen en daar moeten wij op deze dag bij stilstaan”. Er werd een rondmars van 5.3 kilometer door de binnenstad gehouden.

(Ginny Roos)