Hans Breeveld
Suriname verkreeg op 25 november 1975 zijn staatkundige onafhankelijkheid. Hoe is het mogelijk dat in de campagnes voor de verkiezingen van 25 mei 2025 – dus ruim 50 jaar later – enkele politici menen de onafhankelijkheid opnieuw ter discussie te moeten stellen? Is dat wegens een gebrek aan issues?

Tijdens verkiezingscampagnes worden normaliter plannen besproken die men wenst uit te voeren na een eventuele verkiezingswinst, maar men komt zeker niet op de proppen met een historisch onomkeerbaar vraagstuk.

Bij het bespreken van het kolonialisme wordt vaak de nadruk gelegd op de economische aspecten daarvan: de materiële roof door enkele landen, mede waardoor zij vandaag in materiële weelde baden. De geestelijke ravage, die middels culturele overheersing plaatsvond in het brein van de gekoloniseerden, wordt vaak vergeten of verzwegen. Via culturele overheersing werd er meer kwaad verricht in de voormalige koloniën dan door de veelbesproken materiële roof en plundering.

Een van de gevolgen van culturele overheersing is dat wij vooral nadruk leggen op wat er verkeerd gaat in Suriname, terwijl we schouderophalend voorbijgaan aan positieve ontwikkelingen die hier plaatsvinden. Zou het ook niet het gevolg zijn van die culturele overheersing dat wij terugverlangen naar tijden waarin mensen in een ver vreemd land bepaalden wat hier moest gebeuren, en ons onderwijs niet veel meer was dan een kopie van dat van hen, ondanks de wezenlijke verschillen tussen onze landen?

Dat Suriname over veel materiële rijkdommen beschikt, is voldoende bekend. In 1946 schreef de Nederlander ir. O.M. de Munnick over Het rijke ertsland Suriname en zijn problemen. Is het niet ongehoord dat men zich in plaats van te buigen over de vraag hoe wij de rijkdommen van Suriname vandaag optimaal kunnen aanwenden om meer welvaart en welzijn te realiseren voor de Surinaamse bevolking, terugverlangt naar de vleespotten van Egypte – precies zoals dat in de Bijbel bedoeld wordt?

Het kan er bij mij niet in dat anno 2025 sommigen de koloniale tijd indirect verheerlijken, terwijl de Nederlander Ewald Vanvugt in 2016 – na uitvoerige bestudering van de geschiedenis van Nederland – niet anders kon dan zijn eigen land een ‘roofstaat’ te noemen. Volgens het Nederlandse dagblad de Volkskrant is zijn boek een belangwekkende, radicale herschrijving van de vaderlandse (lees: Nederlandse) geschiedenis. Overigens verscheen in het jaar van uitgifte al een vijfde druk van dat boek.

De ontwikkeling van Suriname is – na de staatkundige onafhankelijkheid – in menig opzicht niet gegaan zoals gepland en verwacht werd. Verbazingwekkend is dat niet. Vliegtuigen vol landgenoten verlieten ons land met als belangrijke reden Nederlander te blijven. Vervolgens werd te lang getwijfeld over de keus om aansluiting te zoeken bij de rest van het Caraïbisch gebied.

Dat binnen vijf jaar na de onafhankelijkheid militairen de staatsmacht overnamen en kort daarna een binnenlandse oorlog uitbrak, was een staatsrechtelijk en maatschappelijk triest dieptepunt. Maar dit kan ook als groeipijn worden beschouwd. Gelukkig produceerden enkele Surinamers belangwekkende studies. Zo verscheen in 2010 van de hand van econoom Armand Zunder – na diepgravend onderzoek – het boek Herstelbetalingen. Zunder laat in zijn boek zien welke schade Suriname en zijn bevolking hebben geleden onder het Nederlandse kolonialisme. Terecht vraagt hij herstelbetalingen – een gedachte die uiteindelijk, na aanvankelijke verwerping, ook door de Nederlandse premier Mark Rutte werd onderschreven.

Maar altijd duikt weer het verwijt op dat er in 1975 geen referendum is gehouden. De personen die dit verwijt steeds weer maken, zouden mij zeer verplichten als zij een lijst kunnen presenteren van koloniën die ooit staatkundige onafhankelijkheid verkregen nadat daar via een referendum goedkeuring aan was verleend.

Er zijn tal van redenen waarom mensen hun geboorteland verlaten. Verstandige landen voeren beleid waarbij de deuren van hun respectieve landen altijd open blijven voor hun nazaten, de zogenaamde diaspora. India is daar een goed voorbeeld van. Sinds 2003 wordt elke twee jaar de Pravasi Bharatiya Divas (PBD) Convention georganiseerd. Middels deze PBD brengt India lof aan personen uit de Indiase diaspora voor hun bijdrage aan de ontwikkeling van India.

Toen president Santokhi aangaf Suriname te willen ontwikkelen met 1.000.000 personen, dacht ik dat hij onder andere dit principe in gedachten had. Helaas is zijn regering niet verder gekomen dan een onvolgroeid idee – of was het een oprisping – van visumvrij reizen naar Suriname.

Het is te hopen dat wij negatieve energie kunnen ombuigen tot positieve en constructieve gedachtevorming over hoe wij samen met de diaspora van goede wil tot versnelde ontwikkeling van Suriname kunnen komen, in plaats van door te gaan met een discutabele discussie.

Hans Breeveld