Rood alarm voor Greenheart

Nog geen week geleden nadat Greenheart Group Limited bosconcessierechten in Suriname heeft verworven, is de alarmbel voor het bedrijf geluid. Het bedrijf is gevestigd in Hong Kong en heeft bezittingen in de bosbouw in Suriname, Zuid-Amerika en Nieuw Zeeland.

Greenheart heeft een beveiligde leningsovereenkomst (‘Secured Loan Agreement’) getekend met Suma Lumber Company NV. De overeenkomst is aangegaan voor US$ 6 miljoen. Suma is geregistreerd in Suriname en heeft de concessierechten op ongeveer 91.750 hectare in Centraal Suriname (rond de Tibiti-rivier).

De aandelen van Greenhart Group Ltd. zijn sinds juni met 74 procent gedaald op de Toronto-beurs. De terugval van het houthandelsbedrijf begon nadat de moedermaatschappij Sino Forest Corp. ervan werd beschuldigd zijn voorraden te overdrijven. Het zwaar verlies volgde op de uitspraak van de in Hong Kong gevestigde Sino Forest Corp (TRE) dat hij zijn obligatieschulden niet kan betalen.

Kunstmatig opdrijven
Oprichter en onderzoeksdirecteur van Muddy Waters Research, Carson Block, bracht in juni een rapport uit waarin staat dat Sino Forest Corp. zijn Chinese bosbezittingen kunstmatig opdrijft. Hij sprak over opschorting van de handel met het houthandelsbedrijf door de belangrijkste effectenwaakhond van Canada. Er is een onderzoek gestart naar de beschuldigingen van overschatting en het ontslag van de bedrijfsleider Allen Chan. Sino Forest zelf heeft de beschuldigingen ontkend.

Het niveau waarop de aandelen van Sino Forest worden verhandeld, wijst erop dat obligatiehouders hun hele investering dreigen te verliezen. Het bedrijf heeft maandag gezegd dat hij niet in staat is een deel van zijn US$ 1,8 miljard–schuld te betalen. Greenheart’s beheer en exploitatie zijn onafhankelijk van Sino Forest. In een verklaring vandaag zei de afdeling van het bedrijf in Hong Kong dat de zaken normaal zullen doorgaan.

Activiteiten Greenheart
“De activiteiten van Greenheart kunnen worden beïnvloed," zei Ka Kei Lam, partner directeur bij Redford Securities Ltd in Hong Kong. Tot nog toe heeft Sino Forest zijn dochteronderneming Greenheart niet gevraagd een lening van US$ 40 miljoen terug te betalen. Er is nog geen inbreuk gepleegd op overeenkomsten die tot een vervroegde aflossing zou kunnen leiden, zei Ka Kei Lam.

Sinds de Canadese effecten ordehandhaver het onderzoek naar de beschuldigingen is gestart, zijn de aandelen van Sino Forest in augustus ingetrokken van de Toronto Stock. Ook de Royal Canadian Mounted Police is een diepgaand onderzoek begonnen.
Moody's Investors Service heeft zich vandaag onttrokken van de rating op de schuld Sino Forest door de hoge kans op wanbetaling.

Bedrijf te koop
Greenheart, dat bosbezittingen heeft in Suriname en Nieuw-Zeeland, heeft in de eerste negen maanden van dit jaar ongeveer 34 procent van zijn producten aan Sino Forest verkocht. Sino Forest heeft ook 39,6 procent aandelen in een afdeling van Greenheart dat bosbouwbezittingen heeft in West-Suriname. Sino Forest verwierf in augustus vorig jaar een meerderheidsbelang in Greenheart. Greenheart was eerder Omnicorp Ltd.

Begin deze week zei Sino Forest te overwegen het bedrijf te verkopen. Bedrijfsleider Judson Martin, die ook Greenheart leidt, zei in november nog dat het bedrijf in particuliere handen zou kunnen gaan, naar een fusie kon zoeken of een strategische investeerder kon binnenbrengen. Block van het onderzoeksbedrijf Muddy Waters die het rapport over Sino Forest publiceerde, zei in een verklaring dat een reële mogelijkheid voor het bedrijf het indienen van een faillissement is. “Het bedrijf zal samen met de betrokkenen de beste handelswijze bepalen,” zei Cindy Leggett-Flynn, woordvoerdster van de in Hong Kong gevestigde Sino Forest.

Een tussentijds verslag van een onafhankelijke commissie die Sino Forest in juni had ingesteld om de beschuldigingen te onderzoeken, bevestigd dat het kassaldo en 77 procent van de houtbezittingen van het bedrijf zijn gecontroleerd. De commissie stelde in haar tussentijds verslag op 15 november ook dat er cijfers ontbraken. Ze rapporteerde problemen bij het verkrijgen van gegevens, een gebrek aan medewerking van een aantal bedrijfsleiders, en het ontbreken van een interne controledienst. Het definitief verslag komt uit in 2012 in plaats van eind van dit jaar zoals eerder was aangegeven.