Column: Wereldnieuws nader belicht
08 Jan, 00:59
foto
Marten Schalkwijk


Suriname en IMF deel 2

Hoe zorgen we ervoor dat het met de Surinamers beter gaat in 2024
In het vorige artikel heb ik met cijfers van het IMF laten zien dat de macro-economie verbeterd is. Deze week zal ik het hebben over het effect van de maatregelen op de burgers.

Koopkracht en inflatie
Elke regering heeft als streven om de welvaart en het welzijn van de burgers te doen toenemen. Dat is mooi gezegd, maar in de praktijk blijkt dat lastiger te zijn. Om dat te kunnen doen moet alvast de macro-economie in orde zijn en uit het vorige artikel is gebleken dat die nu weer redelijk in orde is. Als je naar de burgers luistert dan gaat het nog niet zo goed en ze hebben gelijk, want hun koopkracht is achteruit gegaan.
 

De koopkracht wordt niet alleen bepaald door het inkomen, maar ook door de prijzen van goederen en diensten. De inflatie is de beste indicator van de ontwikkeling van de prijzen d.w.z. als de prijzen nauwelijks stijgen is er een heel lage inflatie en als de inflatie hoog is dan betekent het dat de prijzen behoorlijk gestegen zijn. De inflatie wordt in Suriname bijgehouden door het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS). Zij houden de prijzen van goederen en diensten bij via de Consumenten Prijs Index en gebruiken dat om de inflatie te berekenen. De data zijn te vinden op de website van het ABS. 

Uit de grafiek kan iedereen zien hoe het verloop van de inflatie is geweest sinds 2010. Om het beter te krijgen moet de inflatie omlaag, zodat de prijzen ook stabiel blijven. En daarnaast moeten de lonen ook omhoog, maar we gaan het deze keer over de inflatie hebben.

Drie hoofdoorzaken van inflatie
Er zijn vele factoren die inflatie veroorzaken en voor elk land ligt het net weer anders. In Suriname zijn er drie hoofdoorzaken. Enkele weken geleden is Gavin Ooft gepromoveerd aan onze eigen universiteit op een proefschrift over inflatie in Suriname. Zijn conclusie, die gebaseerd is op data, is “…dat inflatie in Suriname wordt opgewekt door de wisselkoers, geld in omloop, en de prijs van olie op de wereldmarkt…” (blz.182).  Daarbij is het effect van de wisselkoers dominant. Er zijn ook andere oorzaken, maar laten we ons concentreren op deze drie.

Wisselkoers
Volgens deskundigen werkt de wisselkoers in Suriname op korte termijn voor 60% door op de prijzen en op langere termijn zelfs voor 90%. Dit is dus de belangrijkste factor. De Centrale Bank publiceert elke dag de wisselkoers en afgelopen vrijdag kon je een dollar kopen voor SRD 36,87. De laatste keer dat je dat kon doen was begin april 2023. Daarna ging de koers omhoog tot boven de SRD 38, maar we kunnen zeggen dat de wisselkoers al acht maanden redelijk stabiel is. Er zijn ook voldoende deviezen en de Surinaamse Bank bood onlangs haar klanten zelfs deviezen te koop aan. De verwachting is dat de wisselkoers niet plotseling weer gaat stijgen en de inflatie omlaag gaat.

Geldhoeveelheid
De geldhoeveelheid in SRD moet daarnaast binnen de perken gehouden worden. In 2015 en 2016 zien we in de grafiek de inflatie flink omhoog gaan en wederom in 2020 en 2021. De jaren 2015 en 2020 waren verkiezingsjaren en er is voorafgaand aan de verkiezingen door de toenmalige regering flink extra geld uitgegeven, wat daarna doorwerkte naar een hogere inflatie dan normaal.

Als er te veel vrij geld in omloop is dan gaan prijzen stijgen, want de vraag naar producten wordt groter en als het aanbod klein is gaat vaak de prijs omhoog. Ook hebben Surinamers de neiging om hun extra geld om te zetten in Amerikaanse dollars en dat laat de koers weer stijgen als er niet genoeg US-dollars zijn. Belangrijk is dat wanneer de overheid geld uitgeeft dit gedekt is door voldoende inkomsten. Een groot begrotingstekort betekent dat het geld niet gedekt is en daarom moet de overheid liefst geen of een klein begrotingstekort hebben. Als de overheid meer wil uitgeven, moet ze tevens voor meer inkomsten zorgen. De Centrale Bank moet daarnaast proberen vrij geld uit de samenleving en uit de banken te halen. Dat probeert ze op diverse manieren zoals via de Open Markt Operaties (OMO), hogere kasreserves, e.d.

Import inflatie
Suriname produceert zelf olie, maar lang niet voldoende en is dus afhankelijk van import van olie. Olie is nodig voor energie en transport, maar de prijs werkt ook door in veel importproducten. De olieprijs op de wereldmarkt heeft Suriname niet in de hand en dat is dus een stuk importinflatie. Je kan de importinflatie verminderen door minder te importeren, maar dan gaan bedrijven en consumenten klagen. Wij kunnen het ook doen door meer alternatieve energie te gaan gebruiken zoals zonnepanelen en waterkracht, en daarmee onze afhankelijkheid van olie verminderen. Die omslag duurt jaren, maar we moeten dat aanpakken.

Lonen aanpassen
In sommige landen zijn de lonen automatisch gekoppeld aan de inflatie d.w.z. als de inflatie met 5% omhoog gaat, dan gaat het loon ook met 5% omhoog. In zo een geval heb je geen last van de hogere prijzen, want je verdient genoeg om het te betalen. Suriname kent dat systeem niet en met zo een hoge inflatie zal het ook niet werken, want als het geld niet gedekt is, kan een drastische verhoging van lonen de inflatie doen toenemen. Suriname heeft dat in de negentiger jaren ook al meegemaakt met inflatiecijfers van 225% (1993), 587% (1994), en 113% (1999), en dat moeten we voorkomen. We moeten dus eerst de inflatie onder controle krijgen en gaandeweg de lonen aanpassen. Als dit in 2024 lukt dan zullen velen het al een stuk beter hebben. In de tussentijd moeten we zorgen dat degenen die niet meer rond kunnen komen, worden ondersteund. De overheid doet dat via het Sociaal Vangnet, maar wij moeten ook elkaar helpen.

Ik wens u een beter 2024 toe!

Marten Schalkwijk
Politiek analist

Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May