Ingezonden: Een absurde opstelling NH richting militairproject-Voorburg?

Het lijkt onvoorstelbaar dat verantwoordelijke leiding van de dienst watervoorziening van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen absurde uitspraken doet m.b.t. het voorzien van het Militairproject van leidingwater. Ik heb begrepen dat de percelen in zijwegen van de Pronkweg, bekend als het Militairproject te Voorburg –Commewijne, niet aangesloten kunnen worden op het waterleidingnet omdat er te weinig woningen zouden voorkomen in het project.

Deze uitspraak zou zijn gedaan door het hoofd van de dienst watervoorziening tegen mensen die een verzoek hebben gedaan om het project van goed drinkwater te voorzien. Het is wel een feit dat alle zijwegen reeds voorzien zijn van de nodige infrastructuur om de eenvoudige aansluiting op het hoofdleidingnet dat langs de Pronkweg is aangelegd mogelijk te maken. De aangelegde waterleidingspijpen in de zijwegen is door het coördinatieteam van het project zelf ter hand genomen.

De uitspraak van de leidinggevende bij dienst watervoorziening is niet enkel kortzichtig, doch gaat geheel voorbij aan de moderne opvatting dat een gemeenschap primaire levensbehoeften als water en elektriciteit niet mogen ontberen. Een moderne gemeenschap, neen, alle gemeenschappen is slechts leefbaar als deze nutsvoorzieningen aanwezig zijn. Mensen gaan zich daar vestigen waar deze voorzieningen getroffen zijn en niet omgekeerd. Dus is het onlogisch aan te nemen dat de eigenaren van de percelen te Voorburg massaal gaan bouwen als deze faciliteiten ontbreken.

Het is echter van belang te weten of de minister van Natuurlijke Hulpbronnen achter deze zienswijze van de dienstleiding watervoorziening staat. Hoewel ik persoonlijk denk dat minister zich niet achter deze zienswijze van het diensthoofd schaart, rijst de vraag waarom de minister dan niet corrigerend optreedt naar zijn ondergeschikte toe. Want nogmaals de zienswijze of uitspraak van deze dienstleider moet als zeer onverantwoordelijk en absurd bestempeld worden. Een uitspraak overigens die valide zou zijn in de koloniale periode waar de verhouding tussen meester en slaaf anders waren.

Als de minister niet snel corrigerend optreedt richting zijn ondergeschikten in dit specifieke geval, zal hij verantwoordelijk gesteld (moeten)worden voor het niet uitvoeren van het beleid dat de Regering ten aanzien van nutsvoorziening voorstaat of propageert. Ik hoorde recentelijk de president oproepen dat de nutsbedrijven (EBS, SWM en DWV) alles moeten doen om de primaire levensbehoeften waarvoor zij namens de Staat de verantwoordelijkheid draagt up-to-date en beschikbaar te maken voor de gemeenschap.

Ik hoop dat de oproep ook doordringt tot de verantwoordelijke bij de dienst watervoorziening (DWV)van het ministerie van Natuurlijk Hulpbronnen, overigens een dienst die mijns inziens geïntegreerd moet worden binnen de SWM. Voor de efficiëntie en effectiviteit lijkt het mij goed als het staatsbedrijf landelijk de taken van watervoorziening op zich neemt. Het impliceert tevens een stukje rationalisatie van het ministerie vaan Natuurlijke Hulpbronnen.

Ik hoop tenslotte dat de minister van Natuurlijke Hulpbronnen zich publiekelijk distantieert van de grote vorm van absurditeit in benaderen van het vitale vraagstuk m.b.t. watervoorziening te Voorburg-Militairproject en dat hij opdracht geeft de aansluiting van de subleidingen aan de hoofdleiding zodat het gehele project ook van drinkwater voorzien wordt. Het gehele project is reeds op de correcte wijze van elektriciteit voorzien.

Bert Eersteling