Brunswijk roept op tot eenheid

10 oktober 1760, oftewel Marrondag, wordt uitbundig -en multicultureel- op het Onafhankelijkheidsplein gevierd. Vicepresident Ronnie Brunswijk is prominent aanwezig bij de activiteiten. Op het Plein wordt hij vergezeld door een aantal ministers en PL-voorzitter Paul Somohardjo. Hij roept op tot eenheid tussen de verschillende groepen, want de verdeeldheid komt van de 'witman'.

Al vanaf 4 oktober zijn er activiteiten geweest om te gedenken dat op 10 oktober 1760 het eerste vredestraktaat tussen de koloniale heersers en de marrons is getekend. Er zijn onder andere lezingen geweest, kerkdiensten in de Basiliek en op het Plein. De organisatie wilde zoveel mogelijk niet-Marrongroepen betrekken bij de viering.

Brunswijk benadrukt dat er een eenheid moet zijn tussen de verschillende groepen Marrons. Hij merkt op dat voorouders hetzelfde zijn, dat de verdeeldheid komt door de 'witman' en niet langer in stand gehouden moet worden. Het moet niet meer uitmaken wie Saamaka, Aukanisi, Kwinti of Paamaka is, eenheid moet er eindelijk zijn. Dan kan men verder vooruit.

President Santokhi voegt er aan toe dat het niet langer zo moet zijn dat groepen achterblijven. Men moet elkaar helpen, in eenheid moet optrekken zoals het volkslied voorschrijft: "wans ope tata komopo, we mu seti kondre bun." Na de ceremonie is er een poolowaka gehouden naar het Plein. Daar zijn de aanwezigen naast de traditionele dansen, getrakteerd op een leeuwendans, samboera en djarang kepang.