Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 62
11 Sep 2011, 19:50
foto


“Wattenweek, wattenweek, heren.”
“Wattenhitte, wattenhitte, zeg ik.”
“Wattentoestand, wattentoestand.”
“Wat voor een toestand bedoel je?”
“Eerst sneuvelen bromfietsers bij bosjes in het verkeer... en dan politiemannen en bloc.”
“En nu zijn het schoolvrije scholieren die eraan gaan, thuis, op straat, in de vrije natuur, overal.”
“De duivel houdt huis onder ons; het einde der tijden is nabij.”
“Daar is niets bijgelovigs aan. Er zijn gewoon honderdduizend kinderen vrij en de meesten hebben ouders die werken.”
“Maar waar ik me steeds om erger, zijn die moralistische adviezen na zo een voorval.”
“Hoe bedoel je? Je moet de mensen toch waarschuwen!”
“Alsof dat gaat helpen.”
“Altijd als je zuipt, ben je zo negatief. Als er niets gezegd wordt klaag je, als er wat gezegd wordt, klaag je ook.”
“Wat bedoel je met die moralistische adviezen?”
“Als bromfietsers zich te pletter rijden of worden gereden, hoor je:’Wij wijzen er op dat een ieder zich aan de maximumsnelheid moet houden en op alle hoeken moet stoppen,’ of iets afgezaagds als:’Als iedereen zich aan de regels houdt, gebeuren er geen ongelukken.”
“Mooi en waar, maar wat doe je als verantwoordelijken om ervoor te zorgen dát iedereen zich aan de regels houdt? Steeds hoor je maar zeggen dat het zo moet zijn en klaar zijn we, we hebben ons werk weer eens goed gedaan, nietwaar?”
“Ach, jij hebt makkelijk praten; jij denkt dat het zo gemakkelijk is om in dit uitgestrekte dorp de orde en tucht te handhaven.”
“Als kinderen verdrinken, hoor je steevast:’Ouders, let u op uw kinderen, vooral als u in de buurt van water bent.”
“Maar wat wordt er aan gedaan om ervoor te zorgen dat alle kinderen zo vroeg als mogelijk leren zwemmen? Bestaat dat schoolzwemmen nog?”
“Als een jongen verkeerd valt bij het springen in een rijdende pick up:’Wij wijzen er nogmaals op dat er geen mensen in pick-upbakken mogen worden vervoerd, let u daarop. Als iedereen zich aan de regels houdt, vallen er geen jongeren meer uit pick-upbakken.”
“Dan hoor je: Let u erop dat uw kind niet in de hangmat speelt, het kan verkeerd vallen of verstrengeld raken.”
“Straks ga je horen:’Jongeren, als je vlieger blijft vastzitten aan elektriciteitskabels, ga er niet aan trekken; je kan een dodelijke stroomstoot krijgen of een hele buurt zonder stroom zetten.”
“Maar mi Gado, op die manier blijf je aan de gang, je kan toch niet aan het waarschuwen blijven?”
“Hoe meer je waarschuwt, hoe meer ze het gaan uitproberen; dat is het kenmerk van de jeugd.”
“Ik zag een You Tube filmpje waar jongeren uit een rijdende trein hangen en op voorbijflitsende palen slaan, over brugleunigen en stoepen langs de baan rennen, terwijl ze zich aan de trein vasthouden.”
“Ja, maar de hele dag zitten pingen of voor die stomme tv of dat computerbeeldscherm zitten, verveelt ook.”
“Daarom vind ik die Krieng Kondre actie goed, dan zijn ze lekker bezig, ze verdienen ook wat en ze staan onder toezicht en halen geen kattenkwaad uit.”
“Maar dat vinden sommige mensen ook niet goed.”
“Hoezo? Wat is er fout aan als jongeren de stad helpen schoonmaken?”
“Ze vinden: na soso blaka ptieng de’f sjie.”
“Maar mijn hemel, da wat dan nog? Is het een schande foe sjie overwegend blaka ptieng sa e krieng strati?”
“En in Nickerie ie sa sjie overwegend bruine ptieng sa e krieng strati.”
“En zal je gele ptieng zien in Marowijne? Ach kom, deze mensen zien nog steeds huidskleurtjes, rasjes en etnische groepjes, ik zie Surinaamse kinderen die arbeiden, die op een eerlijke manier aan hun geld komen.”
“En die dus geen hardwerkende toeristen van hun ketting beroven en nog erbij dodelijk verwonden. Mi Gado, sa e psa ien’a kondre?”
“Eh, ma bepaalde mensen zijn net als varkens. Nauwelijks is er schoongemaakt, of ze beginnen weer vuil te dumpen.”
“Straks ga je weer zo een opschuif-moralistisch bericht van de overheid lezen:‘U moet uw vuil thuishouden, een kuil graven en het erin zetten en niet op open percelen dumpen. Want dat zal leiden tot rattenplagen en zoals u weet, ratten kunnen de ziekte van Weil overbrengen.”
“Net alsof mensen geen dodelijke ziekten kunnen overbrengen.”
“Jij weer met je negatieve dingens.”
“Maar in dezen heeft hij logisch bekeken wel gelijk.”
“Maar vroeger werden gedetineerden ook aan het werk gezet langs de openbare weg. Ik weet nog, als ik met vakantie als jongere bij familie in Nickerie was, zag je die blawpakkiemangs schoffelen, tjappen, harken en goten ophalen.”
“En wij jongeren plaagden elkaar: if ie tang sdong, j’o gha HVB toe, e kies blawpakkie.”
‘HVB?”
“Dat weet jij niet, nò? Jo jonge zuiplap. Dat is Huis Van Bewaring.”
“En waarom, heeft men dat gestopt?”
“Weet ik veel! Zeker heeft een of andere sabiso dat afgeschaft, onder het mom van:’Het is psychologisch niet verantwoord om de zwarter man zo te etaleren, want ie bin sjie soso blaka boi.”
“Nou, toentertijd in Nickerie zag ik overwegend kulymangs.”
“Jakkes dan gaan we weer. Is die slavernij of die contractarbeid heeft dit weer eens veroorzaakt, nò?”
“Weer die slachtofferrol spelen om daarmee je onvermogen daden te stellen om te veranderen, te camoufleren.”
“Now joe trong Julien de Witte sa Blaka; die neemt het toch ook op voor de getraumatiseerde ten achter gestelde marron?”
“Ie lees’a man boekoe? ‘Het komt nooit meer goed met Suriname’?”
“Volgens mij komt het nooit meer goed met hem.”
“Was hij ooit goed?”
“Dat weet ik niet. In ieder geval is hij een gewiekste zakenman. Door een aantal schokkende stellingen te poneren, heeft hij tenminste volle bak getrokken en a man boekoe e seri.”
“Het zou hetzelfde zij als ik als stadse Nickeriaan een boek zou uitbrengen, getiteld: ‘Stop met padie telen! Ga sigaretten smokkelen!”
“Ai, dan ga je naar Nickerie, dan brul je via Rasonniek een hoop agressie-opwekkende stellingen...”
“Zoals...”
“Nou, zoals....stelling 1: De kleine hindostaanse rijstverbouwer is al generaties door z’n eigen politieke partij ten achter gesteld, alleen om toppers uit die partij de kans te geven zich te verrijken dankzij die goedkope padi.”
“Wat ouweh.... je nou allemaal, getzie, niemand verstaat je.”
“Kan me niet schelen, als je maar boos wordt en m’n boek komt kopen.”
“Geef me stelling 2 dan.”
“Goed, is jij vraagt erom:’De hindostaanse rijstverbouwer wordt als tweederangsburger gezien en alles wat hij produceert moet daarom goedkoop blijven, zoals rijst, rotie, busvervoer, zodat etnische groepen die zich hoger achten daarvan kunnen profiteren.”
“Ai, dit gaat een aantal mensen giftig maken.”
“Waarom? Omdat het onwaar is?”
“Nee, dan zouden ze echt niet boos worden.”
“Geef me stelling drie, van de nieuwe schrijver Julian Brownbabboe. Een stelling die de rijstboeren zelf boos maakt, zodat ze ook komen om je uit te schelden.”
“Okee, stelling drie:‘De doorsnee rijstverbouwer nuttigt meer alcohol dan water en beperkt daarmee zijn maatschappelijke emancipatie en die van zijn nageslacht.”
“Ja, a dat e sdong, die zit.”
“En dan presenteer ik mijn boek in de Parochiezaal aan de G.G. Maynardsrtraat in Nieuw-Nickerie, die zaal is natuurlijk bomvol mensen die zich aangesproken voelen en me er flink van langs willen geven, dan scheld ik ter plekke nog een paar uit, dat ze geen rijstboeren, maar dronkeboeren zijn en hun vrouwen mishandelen. Een paar lopen zelfs scheldend de parochiezaal uit, maar eindstand ga ik met een volle geldbuidel terug naar de stad, want ala mi boekoe seri.”
“En ik bel m’n vrouw aan het strand van Aruba: schat, mi mik wan moni baka, eerst met cursussen Nederlandse taal, nu met een boek met een opjuttende titel.”
“Die kerel is een slimmerik, werkelijk.”
“Dan ga je weer een moralistisch bericht lezen: U moet zulke boeken niet lezen; ze brengen u alleen maar opjuttende wijsheden en halve waarheden bij.”
“Of je hoort weer eens die eeuwige dooddoener: Er moet meer voorlichting komen. Echt waar, een vrouw struikelt over die ongelijke straattegels in de binnenstad, dan ga je horen: er moet meer voorlichting komen over hoe je moet lopen.”
“Maar intussen blijven die straattegels schots en scheef staan en blijven asociale handelaren hun vuil op het trottoir dumpen.”
“En als er weer eens een jeugdige in een volgelopen schelpput verdrinkt: er moet meer voorlichting voor de jeugd komen.”
“Intussen gaat het afgraven rustig voort.”
“”Mensen branden huis- en erfvuil en zetten de hele buurt onder rook, dan ga je horen: er moet meer voorlichting komen over het verbranden van vuil.”
“Intussen gaat men maar rustig door met huisvuil verbranden.”
“Nee, maar binnenkort gaat de brandweer stevige boetes mogen heffen op illegale verbranders.”
“Goed zo, ik ben de eerste die gaat bellen als die asocialen in de buurt weer bezig zijn.”
“Moet men daarvoor eerst een wet in DNA goedkeuren?”
“Dan zal men die pas in de regentijd in behandeling nemen.”
“Zitten kwebbelen over homo-rechten en dat ‘we daar nog niet ready voor zijn’ kunnen ze wel goed.”
“En Liesbeth zeggen in plaats van lesbisch. Over taalniveau gesproken...”
“Je zeurt, dat was een verspreking.”
“Maar een wet om via flitspalen snelheidsduivels te beboeten, is nog steeds niet goedgekeurd.”
“Ze zitten volgens mij daar alleen maar om onbelangrijke wetten met veel fanfare goed te keuren, en om belangrijke hoognodige wetten in alle stilte of door geen quorum te verlenen op te schuiven.”
“Inderdaad, denk maar aan de Anti-corruptiewet en de herziene Investeringswet.”
“En goedgekeurde wetten worden niet afgekondigd, dan n’a foe soso ie keur ding boeng.”
“En afgekondigde wetten worden niet uitgevoerd. Kijk maar, al twintig jaar of langer kan men maar niet komen tot het installeren van het Constitutioneel Hof.”
“Met de dooddoener: er zijn wijzigingen of we zijn daar nog niet rijp voor.”
“Bedoel je die homowetten alleen?”
“No boi, weet je hoeveel belangrijke wetten daar sinds de vorige regering zitten te wachten op goedkeuring?”
“Ach, je overdirjft, noem een paar.”
“Geef hem eerst een shot Palm, dan noemt hij alle 489 wetten die al jaren op behandeling wachten.”
“Ja, ahum, wetten die met de adoptie van kinderen te maken hebben, wetten mbt het toezicht op kindertehuizen, mbt ciber-crime, wetten over de verkeersveiligheid, teveel om op te noemen.”
“Ach, weer zo een cliché, teveel om op te noemen, omdat ie no sab ding.”
“Hé brown man, don’t make this black man boos.”
“Jij kan liever gaan solliciteren om de plaats van die meneer die niet roest, maar rustig directeur van dat bejaardentehuis wil blijven.”
“Mi jedo, ook daar zitten ze te bakkeleien.”
“Daarom mi tege a regel uit a volkslied: ....oen sa feti dji Sranan. Men interpreteert dat zo te zien als: oen sa feti ini Sranan.”
“Ik zing daarom altijd: Heri libi te na dede, wi sa WROKO dji Sranan; dat stomme feti moet nou eens ophouden.”
“Het gaat aan beide kanten om belangen; de ene kant wil belangen behouden, de andere wil die overnemen.”
“Die arme oudjes zijn helaas het middel, niet het doel.”
“Wat gaan we doen als wij daar terechtkomen?”
“Als die roestige rustige man daar dan nog steeds directeur is, vragen wij hem een goed voorziene bar daar in de recreatiezaal neer te zetten, dan zuipen we gewoon door.”
“En als hij niet wil, vragen we skatje Alies om hem wek te jake.”
‘Dan j’o dede eerder.”
“No problem, rust roest, daarom: drink flink.”
“Heren, morgen nine-eleven.”
“Zij herdenken 3000 doden; de Japanners herdenken al jaren eight-six, 6 augustus, met aardig wat meer doden op die zwerte dag in 1945 dag.”
“Ach, jij weer, maar straks zit je weer in Miami inkopen voor je winkel te doen.”
“Dat is bisnis, mijn vriend en tax free sopi kopen.”
“Proost”

Rappa

Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May