Carlo Jadnanansing overhandigt het eerste exemplaar van zijn boekwerk “83 Recensies”
aan Hein Eersel in de BS Het Park op 29 september 2018.
Icoon van het Sranan en de Surinaamse cultuur
Christiaan Hendrik (Hein) Eersel werd geboren op 9 juni 1922 in Paramaribo en zal op 9 juni 2022 zijn 100e verjaardag herdenken. Helaas is zijn gezondheid van dien aard dat de familie besloten heeft deze gebeurtenis in klein (familie)verband te memoreren.
Ik heb Hein Eersel voor het eerst leren kennen in 1961 als mijn AMS-leraar Nederlands. Het contact tussen ons is altijd goed gebleven en heeft zich zodanig ontwikkeld dat ik hem “oom Hein” ben gaan noemen. In dit artikel zal ik hem dan ook vaker op die manier aanduiden.
Zijn grootvader was een tot slaaf gemaakte die bij zijn manumissie de achternaam Eersel kreeg. Van de familie heb ik begrepen dat alle Eersels nazaten zijn van deze stamvader. Vanaf zijn jonge jaren bleek Hein Eersel een goede en leergierige leerling te zijn. Hij bezocht de Willebrordus ULO school en voltooide daarna zijn onderwijzersopleiding aan de toenmalige avondopleiding. Daarna heeft hij vele jaren gewerkt als onderwijzer in verschillende delen van ons land o.a. te Moengo.
Begin jaren 50 vertrok hij naar Nederland, alwaar hij eerst MO-Nederlands deed in Tilburg en daarna Nederlandse taal en letterkunde aan de Gemeentelijke Universiteit van Amsterdam. Hij huwde in 1956 met Florence (Floor) Louise Beck met wie hij 5 kinderen kreeg.
Eersel sloot zich tijdens zijn studietijd aan bij de beweging Wie egi sani, waarin Eddy Bruma een leidende rol vervulde. Samen met laatstgenoemde gaf hij lessen in het Sranan.
Volgens van Kempen heeft deze beweging belangwekkend werk voortgebracht en is vooral voor de creolen een belangrijke factor geweest in de heroriëntatie in de eigen Surinaamse identiteit. De beweging maakte duidelijk dat er voor Surinamers een andere oriëntatie mogelijk was dan op de Nederlandse taal en cultuur. Daarmee heeft zij mede de weg geëffend voor belangrijk literair werk dat in het Sranan geschreven zou worden door Trefossa, Rellum, Schouten-Elsenhout, Slory en Dobru. Eersel ontpopte zich als dichter. Hij heeft echter volgens van Kempen zijn poëtisch talent onvoldoende benut, maar ontwikkelde zich wel als een bekend spreker die bijna alleen taalwetenschappelijke artikelen heeft gepubliceerd.
Eind jaren 50 keerde hij met zijn jong gezin terug naar Suriname en begon aan een loopbaan in het onderwijs onder meer aan de AMS, de Kweekschool, het IOL en de AHKCO.
In de jaren 60 werkte hij ook voor het Bureau Volkslectuur onder Lou Lichtveld (Albert Helman) die de eerste directeur was van het bureau. Toen Lichtveld naar Amerika vertrok nam Eersel het roer over. Het Bureau werd later in het Taalbureau opgenomen. Zijn toenmalige secretaresse, Gonda Nekrui vermeldt dat onder de bezielende leiding van Hein Eersel, cultureel Suriname helemaal wakker werd. Het tijdschrift Soela verscheen, alsmede vele gedichtenbundels. Het Taalbureau bewerkstelligde dat er een MO-A opleiding Nederlandse taal kwam. Naast het Sranan legde oom Hein zich ook toe op het bestuderen van de in het binnenland van Suriname gebezigde Afrikaanse talen en leverde een bijdrage aan het bekend worden van het Afakaschrift.
In 1964 werd hij uitgezonden naar de USA om zich aldaar te verdiepen in de linguïstiek. In 1968 werd hij de eerste kanselier van de Universiteit van Suriname. In 1969 was hij gedurende een half jaar minister van Onderwijs en Volksontwikkeling in het Interim Zakenkabinet. Later maakte hij deel uit van de spellingcommissie Sranan en van de commissie voor de Literatuurprijs van Suriname. Ook was hij actief bij de Sranan Akademya, een organisatie die het Sranan en de Afro-Surinaamse cultuur wil bevorderen.
Hij heeft verder meegewerkt aan de nieuwe spelling van het Sranantongo in de jaren 90. Ook verleende hij zijn medewerking aan het in 2005 uitgegeven Prisma woordenboek, Sranantongo-Nederlands en Nederlands-Sranantongo. Hij heeft ook enkele gedichten gepubliceerd in de tijdschriften Spectrum en Foetoe-boi en maakte deel uit van het tijdschrift Soela. Met Max Sordam publiceerde hij het woordenboek Sranantongo. Vermeldenswaard is dat oom Hein de initiatiefnemer is van een concept Taalwet, dat tot op heden om onbekende redenen nooit verheven is tot wet.
Hij is betrokken geweest bij talrijke organisaties die ten doel hebben het bevorderen van het bewustzijn van taal, cultuur en religie. Eén van zijn belangrijkste bijdragen in dit verband is dat hij de motor is achter de oprichting van de Frans Henri de Ziel Stichting (Trefossa Stichting), die o.a. de jaarlijkse Trefossalezingen organiseert die allemaal in boekvorm verschenen zijn.
Deze stichting heeft bewerkstelligd dat er een monument is opgericht voor Trefossa, nabij het Onafhankelijkheidsplein. De universele opstelling van oom Hein blijkt mede door het op zijn initiatief toekennen van de Trefossaprijs 2017 aan de dichter Jit Narain voor diens verdiensten voor het Sarnami. Op 1 november 2003 werd hem door de Universiteit van Suriname een ere-doctoraat in de humaniora toegekend bij welke gelegenheid hij een oratie gehouden heeft met als titel: “Alles draait om taal”. Zijn bekendste publicatie is het in 2002 uitgebrachte boekwerk Taal en mensen in de Surinaamse samenleving, een verzameling artikelen over taalgeschiedenis en identiteit.
Legendarisch is zijn ontmoeting met Nobelprijswinnaar V.S. Naipaul, die door laatstgenoemde teboekgesteld is in zijn in 1962 verschenen werk The Middle Passage. Dit gebeuren is op ludieke wijze tot leven gebracht, in een herdenkingsbijeenkomst voor Naipaul. Ook zijn aan oom Hein diverse decoraties uitgereikt o.a. de Gaanman Gazon Matodja Award in 2009 en Groot-officier in de Ere-orde van de Palm in 2013.
Uit het voorgaande blijkt dat oom Hein gedurende zijn “eeuwig” leven, nooit stil gezeten heeft. Hij heeft zich opgesteld als een bezige bij die ter dege beseft dat zijn taak is het doen van bestuivingen, vooral op cultureel gebied. Het zal moeilijk zijn een andere Surinamer te noemen die op het gebied van taal en cultuur zoveel gepresteerd heeft als oom Hein. Wij kunnen daarom niet anders dan hem roemen en dank betuigen voor zijn “eeuwige” prestaties. Gran tangi, oom Hein! Dyadya kulturu man! Blesi nanga seygi!