Hart- en longchirurg Pieter Voight, heeft op de covidpersonferentie aangegeven wat de situatie is bij de specialistische zorg tijdens de pandemie. Jaarlijks worden er tussen de 180 en 200 hartoperaties verricht in het Academisch Ziekenhuis Paramaribo. “Vorig jaar zijn er slechts 95 operaties doorgegaan,” deelt Voight mee. “Met heel veel moeite zullen we dit jaar aan 80 operaties toekomen. We hebben dus om en bij 180 personen niet, of nog niet kunnen opereren.”

“Het probleem komt grotendeels door Covid, omdat de intensive care bedden bezet zijn door covidpatiënten,” geeft Voight aan. “Het ander probleem is dat door de financiële situatie in het land, personeel wegtrekt. We hebben dan sowieso minder personeel voor de intensive care.” Een coronapatiënt blijft gemiddeld 3 weken op de  ICU. Een hartpatiënt bij wie alles goed gaat, blijft een dag op de ICU. “Een coronapatiënt zorgt ervoor dat er ongeveer 23 personen niet aan hun hart geopereerd kunnen worden,” concludeert Voight. 

Voight deelt mee dat er van de 15 ICU bedden, wat al te weinig was nog vóór de covidpandemie begon, er nu maar 8 beschikbaar zijn. Die zijn nu speciaal bestemd voor covidpatiënten. “Er is onvoldoende ruimte voor mensen die zorg op de ICU nodig hebben. Alle hart- en longoperatiepatiënten moeten naar de intensive care. Maar ook van de neurochirurgie; als er grote operaties zijn gedaan aan het brein. Maar er zijn ook andere grote operaties, aan de schildklier of de buik bijvoorbeeld, en orthopedische ingrepen. Mensen met onderliggend lijden moeten voor bewaking soms ook naar de intensive care.” 

De pandemie heeft in de hele wereld ervoor gezorgd dat reguliere en specialistische zorg ontregeld zijn geraakt. “Covid gaat niet weg,” merkt Voight op. “Dus we moeten gaan nadenken wat we hieraan kunnen doen. We moeten proberen de zorg te ontlasten. Onze verpleging is doodmoe. Ze zijn al twee jaren in de weer. Ze gaan maar even naar huis. Ze gaan dat niet oneindig volhouden. Er is al voldoende personeel uit onze ziekenhuizen vertrokken. De mensen die overblijven moeten nog harder werken.”