Schijnverkiezingen in Nicaragua, Ortega gaat voor 4e termijn

Nicaraguanen stemmen vandaag in een presidentsverkiezing die wordt gekenmerkt door de meedogenloze campagne van president Daniel Ortega om zijn strakke greep op de macht uit te breiden door critici op te sluiten in een verkiezing die de Verenigde Staten als een schijnvertoning heeft afgedaan. Ortega is momenteel de langstzittende leider in Amerika.

Het lijkt erop dat hij vandaag zijn heerschappij met nog eens vijf jaar zal verlengen. Zijn belangrijkste tegenstanders en de meeste democratische regeringen hebben de eenzijdige verkiezing bestempeld als een onwettige "farce".

Ortega, een voormalige guerrilla die in 1979 hielp een rechtse familiedictatuur af te zetten, zal bijna zeker een vierde opeenvolgende termijn krijgen, samen met zijn vrouw, vicepresident Rosario Murillo. Hij was president in de jaren tachtig, in 1990 verloor hij de verkiezingen om in 2007 weer terug te keren als leider van het land.

Sinds mei heeft de politie van Ortega bijna 40 vooraanstaande oppositiefiguren gevangengezet, waaronder zeven presidentskandidaten, evenals prominente bedrijfsleiders, journalisten en zelfs enkele van zijn voormalige rebellenbondgenoten. De enige oppositie van Ortega op de stemming komt van vijf minder bekende kandidaten van kleine geallieerde partijen.

Er liggen ook 92 zetels voor het grijpen in het eenkamercongres, ook stevig gecontroleerd door zijn bondgenoten. Ongeveer 4,5 miljoen Nicaraguanen komen in aanmerking om te stemmen.

Jason Marczak, een onderzoeker bij de Atlantic Council in Washington die gespecialiseerd is in Midden-Amerikaanse politiek, verwierp de stemming van zondag als "algemeen in diskrediet", eraan toevoegend dat de impopulariteit van Ortega alleen met bruut geweld kon worden overwonnen. "Zijn overwinning was alleen mogelijk geweest door potentiële concurrenten op te sluiten", zei hij.

Ortega's huidige ambtstermijn nam een ​​bijzonder repressieve wending in 2018, toen hij grotendeels vreedzame protesten neersloeg van degenen die aanvankelijk boos waren over bezuinigingen, waarbij meer dan 300 mensen omkwamen en duizenden meer gewond raakten. Vorig jaar heeft de regerende partij een nieuwe wet ingevoerd die afwijkende meningen strafbaar stelt, en de afgelopen maanden is de toegang tot het land voor buitenlandse journalisten ontzegd.

Een verslaggever van Reuters werd vrijdag teruggestuurd door grensagenten, terwijl een andere, een Nicaraguaanse burger, in september werd afgewezen.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, betreurde vorige maand de "schijnverkiezingen", waarbij hij Ortega (75) en Murillo (70) beschuldigde van het zoeken naar een "autoritaire dynastie".

Vorige week zeiden Amerikaanse functionarissen dat nieuwe sancties werden overwogen tegen de regering van het machtspaar, een sentiment dat werd herhaald door de leiders van de Europese Unie, naast een toekomstige herziening van de status van Nicaragua in het regionale handelspact van de CAFTA.

Ortega, een Amerikaanse tegenstander uit de Koude Oorlog en marxistische rebel in de omverwerping van de dictatuur van Somoza in 1979, veegt de internationale kritiek van zich af door te zeggen dat Nicaragua imperialisten moet bestrijden en dat sancties hem niet zullen verslaan.

Hoewel de meeste analisten het erover eens zijn dat Ortega op korte termijn waarschijnlijk zal zegevieren, net zoals mede-linkse sterke mannen in Cuba en Venezuela de afgelopen jaren hebben gedaan, zeggen ze ook dat langdurige onrust nieuwe golven van vluchtende Nicaraguanen kan veroorzaken.

Velen zijn ofwel naar het zuidelijke buurland Costa Rica gegaan, of probeerden de grens met de VS te bereiken, gepusht door een economische malaise voorafgaand aan de coronaviruspandemie.

Het bruto binnenlands product kromp van 2018 tot 2020 met bijna 9%, vergeleken met een robuuste gemiddelde groei van bijna 4% sinds 2000.

Analisten zoals Marczak van de Atlantic Council kijken al voorbij de stemming van zondag.

"De vraag is niet wat er op 7 november gebeurt," zei hij, "maar hoe sterk de VS en andere democratieën reageren op 8 november."