Momenteel vindt de Conference of Parties (COP) 26 vergadering plaats in Glasgow, Schotland. Dit is een topconferentie waarbij de wereld afspraken maakt over het tegengaan van klimaatverandering. Meer dan 100 landen, waaronder Suriname, hebben op 01 november de ‘Glasgow Leaders' Declaration on Forests and Land Use’ aangenomen.  In deze verklaring verbinden de landen zich eraan om samen te werken om bosverlies en achteruitgang van het land tegen 2030 te stoppen en om te keren. Tegelijkertijd willen de landen duurzame ontwikkeling realiseren en de rurale gebieden verbeteren met participatie van de bevolking.

Dit is een lofwaardig streven dat moeilijk valt te realiseren als wij de track record van de landen bekijken. President Santokhi heeft op 02 november de COP 26 toegesproken. Terecht geeft hij aan dat de wereld geld beschikbaar moet stellen om Suriname als een van de nog geen handvol Carbon negatieve landen te ondersteunen in onze ‘groene’ ontwikkeling.

Als land moeten wij ook ons eigen huiswerk maken en dit vereist staatsmanschap: een lange termijn planning die niet gericht is op de volgende verkiezing maar op de volgende generatie. Suriname heeft belangrijke vraagstukken op te lossen zoals het terugdringen van de ongecontroleerde goudwinning en het transformeren van de conventionele houtkap naar duurzame houtoogst. De export van rondhout moet worden omgevormd naar een lokale houtindustrie waarbij de doorsnee Surinamer aan betaalbaar hout kan komen en er verwerkt hout en houtproducten worden geëxporteerd. 

Bouwen met hout als gedeeltelijke vervanging van beton en aluminium is een van de maatregelen om de uitstoot van CO2 terug te dringen. De cementindustrie is met 6 – 8% per jaar een van de grote uitstoters van CO2 en wij hebben de oplossing groeien in het bos. Bouwen met hout zorgt ook voor een koelere omgevingstemperatuur en een lagere energierekening. Uiteraard vergen houten woningen het nodige onderhoud.

Suriname beroept zich al langer dan 40 jaren op zijn status als land met een laagliggend kustgebied dat kwetsbaar is t.o.v. de zeespiegel stijging zonder dat wij aan een lange termijn oplossing werken. Naast het beschermen van de kust door het in stand houden van Mangrovebossen in plaats van deze te kappen voor verkavelingsprojecten moeten wij een deel van de activiteiten in de kustvlakte verplaatsen naar hoger gelegen gebieden zoals Paranam.

Tot slot betekent inclusieve ontwikkeling van rurale gebieden dat de lokale bevolking moet worden betrokken. Dit houdt in dat het vraagstuk van de Collectieve Grondenrechten voor Inheemse en Tribale Volken moet worden opgelost. Dit is een zeer moeilijk vraagstuk maar als natie hebben wij geen andere keus dan dit op te lossen. Dat kan alleen met een nationale aanpak en inzet van allen.

Dr. Rudi van Kanten (agroforester)