Extra militairen ingezet voor bewaking oostgrens

Minister Krishna Mathoera van Defensie heeft in overleg met de legerleiding extra militairen ingezet voor surveillance bij de oostgrens. Dit gebeurt om te voorkomen dat er meer Covid-19-gevallen en diverse varianten van deze ziekte, het land binnenkomen. Mathoera hoopt dat de verhoogde zichtbaarheid zal bijdragen aan het beheersen van de toestroom van mensen die via de grenzen het land inkomen.

Repatrianten en essentieel personenverkeer mogen het land binnenkomen met inachtneming van de protocollen. Mathoera geeft aan dat de grens tussen Albina en St. Laurent du Maroni belangrijk is voor de lokale bevolking. Dat komt, omdat er kinderen zijn die de rivier moeten oversteken om de school in Frans-Guyana te bezoeken, terwijl er ook personen zijn die werken in het buurland.

Er zijn ook Surinamers die in Frans-Guyana wonen, maar een kostgrond in Suriname hebben. Daarnaast is er een levendige handel tussen de twee landen. Dit bemoeilijkt de bewaking van de grens. “Ondanks dat probeert het ministerie van Defensie binnen zijn mogelijkheid alles in het werk te stellen om de toestroom van mensen bij de grenzen beheersbaar te houden”, zegt Mathoera.

Sinds de start van de surveillance door de militairen is de drukte bij de aanmeerplaats te Albina afgenomen. De militairen opereren binnen de wettelijke bevoegdheden die zij hebben. Hoewel het Nationaal Leger een bijzondere taak heeft om de grens te bewaken, blijkt in de praktijk dat het leger onvoldoende bevoegdheden heeft. Daaraan wordt er volgens Mathoera gewerkt.

Met de aanwezigheid van het leger wordt het gezag van de overheid in het district weer vergroot, terwijl de plaatselijke politie ook op extra ondersteuning kan rekenen. De voorlichting van Defensie geeft aan dat het leger vier posten langs de Marowijnerivier - vanaf Albina tot in het verre binnenland – heeft, om zodoende extra toezicht te houden op de oostgrens.