"De aanleiding voor deze aanvraag is het volgende. Met grote verbazing hebben wij kennis genomen van vele chartervluchten die zijn uitgevoerd naar Port Au Prince, Haïti, dit ondanks het luchtruim gesloten is verklaard door de regering en wij ons te midden van een derde Covid-golf bevinden. Slechts aan repatrianten en essentiële groepen wordt er toestemming verleend, maar gelet op de chartervluchten die zijn uitgevoerd van Haïti, behoren zij geenszins tot de genoemde doelgroepen," benadrukken de Assembleefracties

In navolging van de uitgevoerde chartervluchten en de opmerkelijke toestroom van deze groep richting Frans-Guyana, heeft de Franse ambassadeur Antoine Joly aan de bel getrokken. De minister van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) heeft op zijn beurt aangekondigd dat de vluchten richting Haïti tot en met 15 mei gestagneerd zijn, alhoewel dit een bevoegdheid is van het ministerie van Transport, Communicatie en Toerisme (TCT) conform het besluit Taakomschrijving Departementen. "Wij vragen ons wel af op basis van welke overweging voor deze datum is gekozen en wat er hierna zal gebeuren," stellen de volksvertegenwoordigers.

Door deze chartervluchten is er vermoedelijk sprake van mensenhandel en mensensmokkel. De informatie welke tot heden is verkregen uit een persconferentie van de betrokken ondernemer en de diverse mediaberichten vanuit de zijde van de regering, doen meer vragen rijzen dan antwoorden. Zo is het onduidelijk of de procedures die gelden voor de uitvoering van deze chartervluchten in acht zijn genomen door de diverse betrokken instanties en ministeries. Duidelijk moet zijn wat de exacte betrokkenheid is geweest van de ministers van TCT en BIBIS en overige autoriteiten, in het afhandelen van deze vluchten op de Johan Adolf Pengel Luchthaven.

Voorts moet ook komen vast te staan waarom er bij deze vermoedelijk gepleegde strafbare feiten, een en al in het kader van deze charters, niet gekozen is voor een onderzoek door de daartoe bevoegde autoriteiten, maar dat überhaupt een presidentiële commissie hiermee belast is. Er zijn speciale instanties, waaronder het Openbaar Ministerie, die bij wet bevoegd zijn onderzoek hiernaar te doen. In plaats van instituten te versterken worden deze juist verzwakt, wordt opgemerkt. "Ook is het van belang te weten of alle betrokken autoriteiten, instanties, diensten en zelfs hoogwaardigheidsbekleders correct en binnen hun wettelijke en/of procedurele bevoegdheden hebben gehandeld."

Door deze spraakmakende situatie is Suriname wederom genoemd in het kader van onder meer mensenhandel en mensensmokkel, wat volgens de Assembleelieden niet bevorderlijk is voor de internationale economische bedrijvigheid en onze zoektocht naar 'fresh capital' van investeerders en tegen het licht van National Risk Assessment. "Als parlement moeten wij hierover een duidelijk publiekelijk standpunt innemen, te meer wij lid zijn van diverse internationale organisaties onder andere de Verenigde Naties, die juist deze praktijken afkeuren en trachten te voorkomen."