De 'bediening' van Amerikaanse kolonies
12 Nov 2020, 19:02
foto


Hoe Washington haar achtertuin controleert

De OAS werd gevormd in 1948 gedurende de impasse tussen VS en USSR en was instrumenteel in het projecteren van de Amerikaanse geopolitieke macht over Latijns-Amerika en de Caribische staten. Canada sloot zich in 1990 aan bij de OAS. Een Latijns-Amerikaanse of Caribische ambassadeur bij de OAS is één van de belangrijkste diplomaten in zijn/haar land, terwijl de positie van Secretaris-Generaal van belang is bij de politieke debatten in zijn eigen land.

De OAS speelde in de marges van veiligheidsinstrumenten een secundaire rol met de creatie in 1942 van de Inter-American Defence Board en in 1947 de Inter-American Treaty of Reciprocal Assistance, ook bekend als de Rio Treaty. Het Rio Verdrag was een duidelijke boodschap aan de Sovjet Unie: iedere aanval op een lidstaat op het continent zou beschouwd worden als een aanval op alle staten die het Verdrag hadden ondertekend.

In 1962 werd Cuba uit de OAS gezet op basis van een resolutie die specificeerde dat “de omhelzing van het marxisme-leninisme door elk land, onverenigbaar is met het inter-Amerikaans systeem”.

Ter voorkoming dat de OAS een instrument van de VS zou blijven in de strijd tegen anti-imperialistische regeringen, besloot ‘links’ Latijns-Amerika te gaan samenwerken met het Caribisch gebied. Venezuela’s troef was de goedkope olieverkoop aan Caribische landen. Velen onder de 14 landen van de Caricom hielpen de aanvallen vanuit de VS op Venezuela en linkse regeringen in Latijns-Amerika, te verhinderen.

Linkse regeringen gingen over tot een nieuwe vorm van regionalisme. In 2008 werd de Unie van Zuid-Amerikaanse Staten (UNASUR) opgericht. UNASUR was een riskante onderneming. Het was onder meer geformeerd langs politieke, economische en defensie lijnen. De doelstellingen gingen verder dan andere Zuid-Amerikaanse samenwerkingsmechanismen, meer ambities dan de OAS, in het bijzonder inzake economische- en ontwikkelingsdimensies.

UNASUR intervenieerde in interne politieke crises in 2008 in Bolivia, in 2010 in Ecuador, in 2012 in Paraguay, maar ook bij internationale conflicten zoals tussen Colombia en Venezuela in 2010. De OAS was uitgesloten van al deze bemiddelingen en interventies.

Toen kwam de Community of Latin American and Caribbean States (CELAC) i.e. de landen van het Westelijk Halfrond, inclusief Cuba, maar exclusief de VS en Canada. Dit forum was minder geïnstitutionaliseerd dan UNASUR en kende geen constituerende overeenkomst, maar was zeer overtuigd inzake onderlinge politieke samenwerking en internationale discussies.

In 2015 werd Luís Almagro, een intieme vriend van de Uruguayaanse president José Mujica, gekozen tot Secretaris-Generaal van de OAS. Genomineerd door een linkse Mujica en gesteund door de linkse regeringen, beloofde de voormalige Uruguayaanse minbuza dat hij het pad van onafhankelijkheid zou voortzetten welke zijn voorganger José Miguel Insulza had uitgezet.
Maar de progressieve wind verloor het momentum, en Almagro paste zich snel aan:
Hij werd meester in de consolidatie van rechts en orkestreerde de terugkeer van de OAS in de boezem van de VS, waar Donald Trump als president was verkozen.

Almagro ontwikkelde bijzondere interesse in Venezuela. Hij verschafte militaire steun aan de oppositie en was tegen iedere poging voor onderhandelingen. Toen de vroegere Spaanse premier Zapatero een politieke oplossing voor Venezuela bepleitte, reageerde Almagro met: Don’t be stupid.

Almagro, net als de VS, ziet als de enige oplossing voor Venezuela regime change. Zijn persoonlijke voorkeur voor de militaire optie, een humanitaire interventie, wekte bezorgdheid bij de andere Latijns-Amerikaanse regeringen (de Lima groep), verenigd in een alliantie met als doel isolatie van Nicolas Maduro.

Almagro’s enthousiasme voor verdediging van de democratie was niet van toepassing op Brazilië. Noch Dilma Roussef’s impeachment noch de gevangenisstraf van de vroegere president Lula da Silva raakten hem. Ook de mensenrechten schendingen in Haïti in 2018 -2019 ontlokten geen strenge reactie aan hem. Evenmin de situatie in Ecuador eind 2019, hij feliciteerde president Lenin Moreno persoonlijk. Ook ten aanzien van Chili en Colombia zei Almagro niets over de dagelijkse verdwijning van vakbondsleiders en het verlaten van het vredesproces.

Almagro’s herverkiezing betekent een garantie van een OAS die positief staat tegenover de VS. Onder het leiderschap van Almagro is de OAS weer synoniem geworden voor de 'Monroe Doctrine' uit de 19e eeuw i.e. dat Latijns-Amerika de achtertuin van de VS is, waar buitenlandse inmenging niet wordt getolereerd.
Mike Pompeo bejubelde dit principe in januari 2020 “als een terugkeer van de geest van de OAS van de 50-er en 60-er jaren van de vorige eeuw”.

Wat zal het effect en de invloed zijn van de nieuw aan te treden regering Biden-Harris op dit principe? Zal Almagro wederom blijken een meester kameleon te zijn? Is er in de strijd van de VS voor herwinning van haar ‘achtertuin’ uit de steeds meer om zich heen grijpende Chinese invloeden een nieuwe rol voor de OAS?

Vertaald en bewerkt door: Angelic del Castilho MA. BSc
Bron: The Ministery of American Colonies/ Guillaume Long/ Le Monde Diplomatique

Advertenties

Tuesday 23 April
Monday 22 April
Sunday 21 April