Godsdienstvrijheid in coronatijd
27 Oct 2020, 22:28
foto


De impact van covid-19 maatregelen op het recht op godsdienstvrijheid

In het kader van de Internationale Dag van de Godsdienstvrijheid, vandaag dinsdag 27 oktober 2020, wordt wederom aandacht besteed aan dit recht. Te midden van de covid-pandemie en de maatregelen van de overheid om de verspreiding van covid-19  tegen te gaan, stellen juristen zichzelf steeds meer de vraag of het verbieden of beperken van religieuze samenkomsten niet in strijd is met het recht op godsdienstvrijheid. 

Dit recht is neergelegd in artikel 18 van de Grondwet van de Republiek Suriname. Daarnaast is het recht vastgelegd in diverse verdragen tot bescherming van de rechten van de mens zoals in artikel 18 van het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke rechten. Echter, dit recht is niet absoluut. Dit artikel legt vast onder welke voorwaarden overheden het recht op godsdienstvrijheid mogen beperken. De eerste voorwaarde is dat er een wettelijke grondslag voor de beperking moet zijn. Verder is vereist dat de beperking voortvloeit uit de doelstellingen die in dit artikel zijn opgenomen namelijk de bescherming van de openbare veiligheid, de orde, de volksgezondheid, de goede zeden of de fundamentele rechten en vrijheden van anderen. De laatste voorwaarde is dat de inmenging noodzakelijk moet zijn om de nagestreefde doelstellingen te bereiken.  

De impact op godsdienstige handelingen 
De protocollen welke ontwikkeld zijn voor religieuze organisaties leggen beperkingen op aan handelingen die onderdeel zijn van de uitoefening van een godsdienst zoals doopdiensten, kerkelijke huwelijksinzegening, zingen, handenoplegging enzovoorts. Ook andere godsdienstige handelingen worden getroffen door de covid-maatregelen zoals huis-aan-huis evangelisatie, deelname aan pelgrimstochten enzovoorts. Hier rijst de vraag of de overheid beperkingen kan opleggen aan godsdienstige handelingen die een uiting zijn van het geweten. 

Indien de overheid de vrijheid van godsdienst niet onder alle omstandigheden mag beperken, dan betekent dit dat de overheid het samenscholingsverbod niet mag opleggen aan religieuze bijeenkomsten of voor levensbeschouwelijke samenkomsten. De positie van de kerk ten opzichte van de staat is geen hiërarchische relatie. In de zin dat de overheid niet mag bepalen voor religieuze organisaties en omgekeerd mogen geloofsgemeenschappen niet bepalen voor de overheid. Dit maakt overleg tussen de overheid en geloofsgemeenschappen noodzakelijk.

Samenwerking Kerk en Staat
Sommige religieuze leiders pleiten voor dialoog tussen kerk en Staat teneinde afspraken te maken over maatregelen in de kerk, moskee, mandir, synagoge of ander gebedshuis om de verspreiding van het corona virus te voorkomen. De pandemie biedt kansen om samen te werken met overheden om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Dit kan tot gevolg hebben dat de scheiding tussen kerk en staat wordt verkleind. Echter, de scheiding tussen kerk en staat is één van de pilaren van een vrije samenleving. De samenwerking tussen kerk en staat dient dus van tijdelijke aard te zijn.

De impact op liefdadigheidsactiviteiten
Eén van de redenen waarom religieuze organisaties godsdienstvrijheid moeten koesteren, is omdat het hen in de gelegenheid stelt om de samenleving te dienen. Religieuze organisaties verrichten liefdadigheidsactiviteiten zoals het verstrekken van voedselpakketten aan hulpbehoevenden, daklozen voorzien van een maaltijd, programma’s organiseren voor kindertehuizen en voor bewoners van bejaardentehuizen, gevangeniswerk. Vanwege de covid-maatregelen kunnen deze activiteiten, die veelal fysiek contact vereisen, niet op de traditionele wijze worden uitgevoerd. Te midden van de covid-pandemie worden religieuze organisaties uitgedaagd om creatieve manieren te zoeken om de gemeenschap te dienen. 

Conclusie
Het recht op godsdienstvrijheid kan onder bepaalde voorwaarden beperkt worden door de overheid. Belangrijk is dat een overheid bij het eventueel beperken van het recht op godsdienstvrijheid, zeker als die beperkingen ingrijpend zijn en langer duren, de maatregelen op feiten blijft baseren. De maatregelen getroffen door de overheid om de verspreiding van het corona virus tegen te gaan, dienen ook te gelden voor seculiere organisaties. Vanwege de vrijheid van godsdienst is het gepaster als de overheid met geloofsgemeenschappen in gesprek gaat, in plaats van de maatregelen aan religieuze organisaties op te leggen. 

Anne Stuger
Voorzitter van de Surinaamse Religieuze Liberteits Associatie 
Advertenties