Pomphouders willen hogere winstmarge

De pomphouders zijn ontevreden over hun winstmarge, die ze te laag vinden.
De Service Station Exploitanten Bond (SSEB) vergadert daarom vanmiddag met haar leden over de winstmarge die na de recente verhoging van de government take nog niet volledig is aangepast.

Vicepresident Robert Ameerali heeft de houders van service stations doorverwezen naar de oliemaatschappijen met wie de exploitanten een contract hebben gesloten. Volgens Ameerali zijn de maatschappijen de gesprekspartner van de pomphouders en niet de regering.
SSEB-secretaris Sirodjenie Jankie zegt dat de bond een calculatie heeft gemaakt en aan de oliemaatschappijen heeft gegeven. De maatschappijen vinden echter dat zij de winstmarge van de pomphouders eerst van de overheid moeten krijgen, omdat die verantwoordelijk is voor het vaststellen van de prijs aan de pomp. Jankie zegt dat daarna niets meer is vernomen van noch de overheid noch de oliemaatschappijen.

Intussen worden ook de exploitatiekosten van de servicestations groter, zeker na de devaluatie en de kostenverhogende maatregelen van de regering begin dit jaar.
“Wij gaan vandaag de leden informeren en kijken wat we verder kunnen doen. We hebben alle wegen al bewandeld”, zegt Jankie.
Zij legt uit dat juridisch gezien de oliemaatschappijen verantwoordelijk zijn voor de aanpassing van de winstmarge, omdat de pomphouders met hen een overeenkomst hebben. “Maar zij zeggen dat het afhankelijk is van de overheid. In elk geval moet iemand met geld op tafel komen en dat moet nu echt gebeuren”, zegt Jankie.