Vrouwendag: Suriname aangeklaagd bij OAS
08 Mar 2019, 12:29
foto


Vol walging heb ik kennis genomen van alle lovende woorden van voornamelijk politici in verband met de Internationale Dag van de Vrouw, vandaag 8 maart. Frappant hierbij is, dat deze dag een soort van ritueel is geworden. Indien jaarlijks slechts de helft van de uitgesproken lovende woorden aan het adres van de vrouw in daden zou worden omgezet, zou dit ingezonden stuk niet noodzakelijk zijn geweest. Weer eens blijkt dat in de politieke arena geldt: luister naar mijn woorden, maar kijk niet naar mijn daden. Niemand uitgezonderd!

Al langer dan 15 jaren worden mijn rechten door de overheid vertrapt. Chandrikapersad Santokhi, gewezen minister van Justitie en Politie in het laatste kabinet Venetiaan-Sardjoe, heeft mij gediscrimineerd op basis van mijn geslacht. Hij weigerde zonder duidelijke argumenten, mij in een functie te benoemen bij de Beveiligings- en Bijstandsdienst, hoewel ik de hoogste formele opleiding had en de mannen aldaar geen beroepsspecifieke opleiding hadden. Ook weigerde hij om mij te laten opleiden onder het mom dat er geen geld was, maar de bewijzen van het tegendeel liggen er. Onder mijn coördinatie zijn ruim 80 rekruten opgeleid te Jan Starke, terwijl dit voorheen door externe krachten (militairen) werd gedaan. Hiervoor heb ik geen speciale erkenning gehad, maar een mannelijke collega die een Hindi-cursus heeft gevolgd in India, kreeg tegen het advies van de personeelschef in, wel een bijzondere bevordering.

Dit handelen van een minister van Justitie en Politie is in strijd met de waarborgen gesteld in het CEDAW-verdrag ( Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen) en wordt aangemerkt als geweld. Nadat ik hem erop wees dat ik mij gediscrimineerd voelde, heeft hij me via een beleidsadviseur laten bedreigen met ontslag. Aangezien ik destijds jonge kinderen had, zou een ontslag desastreuze gevolgen hebben voor mijn gezin, dus heb ik overplaatsing gevraagd naar het huidige ministerie van Sport- en Jeugdzaken (destijds een directoraat van Onderwijs). Tegen de ambtelijke regels in, heeft hij mij zonder functie overgeplaatst. Tot op heden zit ik nog steeds zonder functie en ben ik na ruim 18 dienstjaren nimmer bevorderd. Mijn ambtelijke carrière is dus door Santokhi in het slop geraakt.

Hoewel het Santokhi geweest is die mij geweld heeft aangedaan, gaat de rest van het politieke veld niet vrij uit, omdat zij dit onrecht heeft laten voortduren, terwijl het in hun macht lag het te stoppen. Ik heb de toenmalige president R. Venetiaan per brief gevraagd om te bemiddelen, echter zonder resultaat. Vicepresident R. Sardjoe heeft me aangehoord, maar er verder niets mee gedaan. De huidige president heb ik zowel in zijn eerste als tweede termijn aangeschreven, zonder resultaat. Zo ook de voorzitter van De Nationale Assemblee en opeenvolgende ministers van Justitie en Politie. Ik heb hulp gezocht bij verschillende parlementariërs, onder wie Carl Breeveld. Dit alles was tevergeefs.

Inefficiënt rechtssysteem
Sedert 2013 heb ik rechtsingang gevonden bij het Hof van Justitie. Hoewel de zaak reeds een paar jaren voor uitspraak op de agenda staat, is er tot op heden geen uitspraak gedaan. Steeds zegt de rechter dat hij aan mijn lichaamstaal kan zien dat ik een uitspraak wil, maar dat het Hof nog niet zover is.

Papieren tijger
In oktober 2018 heb ik de minister van Binnenlandse Zaken M. Noersalim benaderd. Die heeft me aangehoord en doorverwezen naar het Bureau Gender Aangelegenheden. Het hoofd van deze afdeling heeft mij te kennen gegeven dat ik naar de rechter moet stappen. Het is niet gelukt om mijn beklag te doen bij stichting ‘Stop geweld tegen vrouwen’ , omdat die zich beperkt tot huiselijk geweld. Het is duidelijk dat de instituten die in het leven zijn geroepen om voor vrouwen op te komen, schromelijk tekortschieten.

Aanklacht bij OAS door enorme schade
Door de handelingen van Santokhi, maar ook doordat de rest het heeft laten voortduren, heb ik zowel materiële als immateriële schade geleden. Hoewel mijn kinderen het heel goed hebben gedaan op school (Go-glo en Excellent Student award), kon ik geen universitaire opleiding voor ze betalen, ze konden niet naar de sportschool, geen vakanties etc. Kortom mijn gezin lijdt enorm onder het geweld dat mij is aangedaan, alleen maar omdat ik een vrouw ben.

Uit het bovenstaande blijkt dat ik tevergeefs zowat alle instanties heb benaderd. Ik zag dus geen andere uitweg dan Suriname aan te klagen bij de Organisatie van Amerikaanse Staten.

M. Hoepel-Sumter
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May