Motie oppositie weggestemd met 26 tegen 10 vóór
23 Jan 2019, 01:55
foto
Tien oppositieleden waren aan het eind van de vergadering in de zaal. De motie van de VHP, ABOP, NPS, PL, DOE en PALU is weggestemd met 26 tegen en 10 vóór. (Beeld: DNA)


Vijftien Assembleeleden van de oppositionele fracties VHP, ABOP, PL, NPS, DOE en PALU, hebben in een motie de regering gevraagd om het beleid aan te passen. De begroting moet met de helft worden teruggebracht. Het veiligheidsbeleid van de regering is zeer slecht. De criminaliteit en corruptie voeren hoogtij. De onafhankelijke rechtspraak moet worden gerespecteerd. Toen erover gestemd werd in De Nationale Assemblee waren er slechts 10 oppositieleden in de zaal. De motie is afgestemd met 26 tegen en 10 vóór.


De motie van de oppositie:
Gehoord,
- de jaarrede van de president van de Republiek Suriname op 1 oktober 2018,
- de vragen gesteld in De Nationale Assemblee ter zake van het te voeren beleid in het dienstjaar 2019,
- de beantwoording van de gestelde vragen door de president in De Nationale Assemblee,

Gelezen,
- de Grondwet van Republiek Suriname,
- de door De Nationale Assemblee goedgekeurd Ontwikkelingsplan 2017-2021,
- de Regeringsverklaring van de Regering,

Overwegende,
- dat de president in zijn jaarrede en de beantwoording van vragen in de algemene politieke beschouwingen niet concreet heeft kunnen aangeven hoe het begrotingsevenwicht en daarmee de economische stabiliteit bereikt kan worden en concreter de waarde van onze munteenheid en de koersontwikkeling;

- dat de Grondwet in artikel 156 aangeeft dat de regering uitdrukkelijk verplicht is een beleid te voeren waarbij de jaarlijkse staatsbegroting in overeenstemming moet zijn met de Wet en het Ontwikkelingsplan 2017-2021;

- dat het voorgenomen beleid van de regering voor 2019, geen duurzame perspectieven biedt voor de ontwikkeling van het land, zoals vereist in de Grondwet, en goedgekeurd in De Nationale Assemblee, de regeringsverklaring en het Ontwikkelingsplan 2017-2021;

- dat uit de financiële nota blijkt dat de uitgaven zijn begroot op ruim SRD 15,273 miljard en de inkomsten geraamd worden op SRD 6,488 miljard, terwijl SRD 7,146 miljard gefinancierd zal worden uit leningen en donormiddelen en slechts een begrotingstekort is van SRD 1,639 miljard;

- dat hiermee het totaal aan leningen komt op het niveau van ruim SRD 28 miljard, zonder dat de productie en daardoor de inkomsten van de Staat aanmerkelijk is verhoogd, dan wel daartoe vooruitzichten zijn;

- dat de regering geen schuld aflossingsplan heeft kunnen presenteren;

- dat de president niet heeft aangegeven hoe de financiële situatie van het land duurzaam kan worden verbeterd met productie verhogingen, met product diversificatie, met creatie van decent werkgelegenheid, door import vervanging, door export bevordering, door saneringen in de uitgaven, etc;

- dat het gros van de leningen niet is geïnvesteerd in productie verhogende bedrijven/sectoren, maar voor populistische projecten, die geen algemeen belang dienen, maar slechts enge partijbelangen;

- dat door het slecht economisch beleid van de Regering, het bedrijfsleven, welke zorgt voor de creatie van werkgelegenheid, ernstige schade lijdt en geen perspectieven heeft;

- dat door het slecht economisch beleid sectoren als onderwijs, gezondheidszorg, zorg voor ouderen, zorg voor mensen met beperking en veiligheid ernstig achteruit zijn gegaan waardoor kwalitatieve dienstverlening naar het volk niet plaatsvindt;

- dat de regering een zeer slecht veiligheidsbeleid voert, waarbij de gewone en de georganiseerde (drugs) criminaliteit en corruptie hoogtij vieren en, onze instituten ernstig ondermijnen met alle nadelige gevolgen voor het volk van Suriname;

- dat de president een buitenlands beleid voert, met name naar Venezuela, dat niet het nationaal belang dient en bevordert daarmee niet de internationale rechtsorde en het regionaal beleid van de OAS;

- dat de president niet voldaan heeft aan de plicht van de regering, zoals hij dat stelde in zijn jaarrede van 29 september 2017 m.b.t. het te voeren beleid in 2018, namelijk “het is primair onze plicht als Regering om ons volk naar hogere niveaus van welvaart en welzijn te brengen”; het tegendeel is bewezen;

Besluit
De regering op te roepen:
a. Om het voorgenomen beleid aan te passen en met vereende kracht een beleid te ontwikkelen en uit te voeren voor het bereiken van een menswaardig bestaan van het volk met gelijke rechten voor een ieder, eveneens ter bescherming van het milieu;
b. Om reële begrotingstekort terug te dringen en te bezuinigen op programma’s met 50%;
c. Om aan het parlement een schuld aflossingsplan en inkomsten verhogend plan voor de komende 10 jaren te presenteren;
d. Om haar leningenbeleid zodanig aan te passen, dat slechts deskundig doorgerekende projecten, direct gericht op vergroting van de verdiencapaciteit van het volk en van duurzame werkgelegenheid in aanmerking komen te worden gefinancierd met leningen;
e. Om de regering op te dragen huiselijk geweld, verkeerscriminaliteit zonder uitstel de gewone en georganiseerde criminaliteit, drugs en corruptie aan te pakken in samenwerking met internationale organisaties;
f. Om onder alle omstandigheden de onafhankelijkheid van de rechterlijke Macht te respecteren;
g. Om af te zien van verdere maatregelen die lasten verzwaring voor mens en milieu en meer armoede voor het volk betekenen;
h. Om haar buitenlands beleid met name naar de regio en Venezuela te herzien.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May