DNA neemt wet tegen kinderarbeid unaniem aan

De Nationale Assemblee (DNA) heeft de wet 'Arbeid Kinderen en Jeugdige Personen' met 34 algemene stemmen aangenomen. Vóór de stemming uitten verschillende leden hun bezorgdheid over het niet aanwezig zijn van de ministers van Onderwijs, Justitie en Politie, Sport- en Jeugdzaken en Sociale Zaken. De Assembleeleden delen allemaal de mening dat de uitvoering van deze wet een aangelegenheid van alle genoemde ministeries, en niet alleen van het ministerie van Arbeid, waar Soewarto Moestadja leiding aan geeft.

Moestadja heeft de leden op het hart gedrukt dat alle ministeries betrokken zijn geweest bij het opstellen van deze wet en dat zij ook meewerken aan uitwerking hiervan. “Het feit dat de belangrijke ministeries voor de integrale aanpak moeten tekenen, hebt u niet zichtbaar gezien. Maar wees verzekerd dat bij het maken van de integrale aanpak, het ministerie van Arbeid ook de andere ministerie bij heeft betrokken”, legt Moestadja uit. “Wij op het ministerie hebben ons voorgenomen om zeker in deze beleidsperiode vraagstukken serieuzer aan te pakken en wij zijn op de goede weg, uiteraard met DNA, waardoor wij enkele vraagstukken hebben kunnen omzetten in wetsproducten”.

De minister is ingegaan op vragen die bij de vorige vergadering gesteld zijn. Zo is gevraagd hoeveel kinderen arbeid verrichten en wat de aanpak daarvan is tot nu toe. De bewindsman antwoordt hierop dat door het ministerie niet zelfstandig data wordt verzameld over kinderarbeid, los van de gevallen die door Arbeidsinspectie zijn waargenomen. Grote onderzoeken uit eigen initiatief hebben de afgelopen jaren niet plaatsgevonden. Het laatste rapport dateert volgens Moestadja, uit 2002 en had betrekking op een quick scan over de ergste vormen van kinderarbeid. Daar werden incidentele gevallen van de ergste vormen van kinderarbeid ontdekt. Ook waren er indicaties dat ook andere gevallen zich mogelijk zouden voordoen zoals kinderprostitutie.

Het rapport dat via een externe opdracht werd verricht in 2012 over de goudvelden, maakt ook melding van gevaarlijke arbeid waarin kinderen in het binnenland betrokken zijn. Het gevaar heeft te maken met het werken ‘in weer en wind’ en het gevaar dat uitgaat van kwikvergiftiging en van het bedolven raken onder omvallende mijnwanden. “De validiteit van dit rapport wordt echter niet door alle betrokken partijen ‘in de wereld van arbeid’ erkend”, zegt de minister.

Ook werd eerder de vraag gesteld of kinderarbeid geen gevolg is van de heersende armoede. De minister zegt hierop dat het probleem van kinderarbeid wereldwijd is. “We kunnen niet zeggen dat armoede is gecreëerd door regering-Bouterse. Wij zijn serieus bezig met het aanpakken van ontwikkeling”, vervolgt Moestadja, “Laten wij niet populistisch doen en zeggen dat armoede leidt tot kinderarbeid. Kinderarbeid is van alle tijden in alle landen. Als wij erin slagen om de wet aanvaard te krijgen, dan is dat een serieus signaal naar de gemeenschap, inclusief de internationale gemeenschap dat wij inderdaad serieus met dit vraagstuk dealen. En dat wij rekening houden met de culturele samenstelling van onze samenleving. Als we daarin slagen, dan ben ik een tevreden minister”, benadrukt Moestadja.

De leden van de commissie, die deze wet voorbereid heeft voor openbare behandeling: Patrick Kensenhuis (NDP/voorzitter), Mahinder Jogi (VHP), Ronald Hooghart (NDP), Patricia Etnel (NPS), Ruchsana Ilahibaks (NDP), Carl Breeveld (DOE) en Silvana Afonsoewa (NDP).

Yvanka Ozir-Awailame