Leyhor Tolud – Arendsoog en Uitdagingen
25 Feb 2018, 20:29
foto
Leyhor Tolud.
(Foto: Astra Singh)


Beweging kwam Leyhor niet tekort. Zijn jeugd in Groningen, de hoofdplaats van het district Saramacca, bestond uit klimmen, kruipen, rennen, fietsen, vallen, zwemmen, rollen, draaien en elke andere mogelijke beweging voor een actief kind. Het is daarom waarschijnlijk niet vreemd dat hij alle sporten die op zijn pad kwamen, oppakte en naar hartenlust uitoefende. Geen uitdaging was hem te groot. Ook niet vreemd misschien dat zijn loopbaan zich in de sport ontwikkelde en dat hij in zijn huidige functie terechtkwam als stafambtenaar bij het ministerie van Sport en Jeugdzaken. Toch was zijn keuze voor een loopbaan in de sport niet zo vanzelfsprekend. Zijn droom was piloot worden.

door: Astra Singh

Leyhor Tolud werd in 1986 geboren in Paramaribo als twee-eiige tweeling en als enige jongen in een gezin van vijf kinderen. Het gemis van een vader in huis bij het opgroeien was een van de eerste uitdagingen waar Leyhor mee te maken kreeg in zijn jonge leven. ‘Dit ga ik mijn kinderen niet laten overkomen. Ik ga mijn best doen dat zij hun vader wel hebben’ stelde hij vastberaden. Door de liefdevolle begeleiding van zijn moeder, Hortence Tuinfort, leerde hij het gemis te overbruggen. Hij beloofde haar steeds zijn best te doen in alles wat hij deed. Van haar kreeg hij niet alleen de wijze les mee dat piekeren over omstandigheden niet productief was maar hij kreeg ook een grote schat mee: Voer voor het ontwikkelen van een creatieve geest en een gevoel van avontuur.

Toen hij vijf was verhuisde het gezin naar Saramacca waar zijn moeder die bibliothecaresse was, te werk werd gesteld in de dependance van de bibliotheek van het Cultureel Centrum Suriname (CCS). Daar haalde Leyhor zijn hart op. Een hele wereld ging voor hem open. ‘Driekwart van de boeken uit die ‘Bib’ heb ik gelezen’ zegt hij trots. ‘Mijn record was vier boeken op een dag. Zelfs op school, als ik niet aan het knikkeren was, dyul speelde of propjes oorlog voerde met elastieken, dan las ik ook een boek in de pauze.’

Vooral de avonturenboekenseries trokken zijn aandacht. Vanaf ‘De Vijf’ van Enid Blyton en ‘Pietje Bell’ van Chris van Abkoude tot ‘Arendsoog’ van Jan Nowee en, later diens zoon, Paul Nowee. Alles verslond hij. ‘Je leefde je uit als kind. Ik was vroeger dan Arendsoog, die zijn pistool trok om op bandieten te schieten. Ik was geweldig’ lacht hij smakelijk bij die herinnering. ‘Op een gegeven moment had ik alle kinderboeken al gelezen en begon ik aan de boeken voor ouderen. Ook encyclopedieën gingen er makkelijk doorheen.’ Van de lagere school, de St. Thaddeusschool, slaagde hij als beste.

Intussen leerde Leyhor ook thuis verantwoordelijkheden oppakken. Al op zijn zevende droeg de tweeling bij aan de zorg over hun zusjes en was, bijvoorbeeld, korenmeelpap maken op de juiste manier draaien en op de juiste hitte brengen geen probleem. ‘Toen hadden we die gemakkelijke instant pakjes niet’ weet hij nog.
Naarmate de kinderen ouder werden, werd het voor het gezin financieel moeilijker. ‘Dan moest ik helpen oppassen op de kleintjes als m’n moeder extra werk ging doen. Zij verwende ons altijd naar haar kunnen en had altijd wel wat lekkers voor ons maar ik merkte dat ook dat steeds moeilijker ging. Ik herinner me ook nog dat we op een gegeven moment op rekening dingen moesten nemen bij de supermarkt. Ik kon er gewoon niet tegen en zei m’n moeder dat we ermee moesten stoppen. Ik wilde bijdragen in de aankoop van boodschappen dus pakte ik baantjes aan zoals zwembad schoonmaken en als ballenjongen.’

De interesse in lezen bracht de drang naar avontuur met zich mee. Ook op de MULO school, waar hij met Engelse literatuur in aanraking kwam, zette de onverzadigbare nieuwsgierigheid in andere werelden en belevenissen zich voort. ‘Ik heb Robinson Crusoe zeker tien keer gelezen. Ik ga het één van die dagen weer lezen. Ik geniet steeds weer van dat avontuur. Geweldig hoe die man zich heeft kunnen redden op dat eiland.’ Aan de schittering in zijn ogen is het duidelijk te zien dat Leyhor helemaal in het boek op gaat en het verhaal zo voor zich ziet afspelen.

Moeder Tuinfort stimuleerde Leyhor ook zijn eigen mening te vormen en vooral niet willoos achter anderen aan te lopen. Hierdoor ontwikkelde hij de gewoonte om eerst onderzoek te doen om zaken goed voorbereid aan te pakken. ‘Niet dat het me tegenhield om dingen gewoon op te pakken ook al was ik niet goed voorbereid, want zo leerde ik. En ik leerde niet alleen uit mijn eigen fouten maar ook heel bewust uit de fouten van anderen. Ik kan er niet zo goed tegen wanneer mensen klagen dat iets moeilijk is en vervolgens bij de pakken blijven neerzitten. Er is altijd een oplossing.’

Helemaal in lijn met zijn verbreedde horizon van de wereld en in combinatie met zijn hang naar avontuur ontwikkelde zich de droom om piloot te worden. Zijn hoge cijfers van de MULO waren veelbelovend voor de F-16 vliegopleiding die hij wilde doen in Nederland. Het liep echter anders. ‘Ze accepteerden geen brillendragers in die tijd’ zuchtte hij.

Leyhor bezocht op zijn zestiende de Algemene Middelbare School (AMS). ‘Mijn moeder heeft echt moeten slapen daar om er voor te zorgen dat ik me kon verzekeren van een plek’. Hij verwijst naar de tijd dat er een ‘first come, first serve’ methode werd gehanteerd voor inschrijvingen op school en men reeds dagen voor de eerste inschrijvingsdag letterlijk kampeerde bij de school om niet buiten de boot te vallen voor een studieplek op de gewenste school. De inschrijving lukte ook met behulp van zijn tante. De tweelingzus van zijn moeder, die hij van jongs af aan ook ‘Mammie’ noemt (wat doe je anders wanneer je als kind merkt dat je moeder en tante hetzelfde eruit zien en hetzelfde klinken?), woonde in Paramaribo. Daardoor konden ze af en toe afwisselen met bivakkeren bij de school.

In de AMS-tijd was de pilotendroom nog springlevend. ‘Ik ben toen op onderzoek uit geweest bij vliegveld Zorg en Hoop naar mogelijkheden voor opleidingen. Die brillenkwestie was nog steeds een issue. Maar behalve dat…het halen van een brevet kostte US$ 5.000. Toen was dat ongeveer SRD 15.000. En dat had ik echt niet.’ Dus belandde die droom weer in de koelkast.

Sport ging onverkort door. ‘Met atletiek ben ik pas later begonnen. In het district trainden we wel, maar geen lange afstanden. Samen met een mati heb ik meegedaan aan de Hakrinbank 10 km loop in 2006 toen de bank 70 jaar bestond. Die vond plaats bij het hoofdkantoor via de Saramaccastraat. Ik wist niet zoveel over atletiek technieken maar had wel gehoord over ‘zuiging nemen’ bij een andere loper. Zo liep ik een hele tijd achter de beste vrouwelijke atleet aan. Bij het kabinet van de president haalde ik haar in. Ik rende, ik rende. Maar toen plotseling, bij de Centrale Markt, konden mijn voeten niet meer. Ze brandden vreselijk. En ik waggelde als een dronkaard. Prompt, 100 meter voor de Finish…Rrrrrtt…haalt ze me in.’
Hoezo altijd goed voorbereiden? ‘Ik was dus niet goed voorbereid,’ gaf hij lachend toe ‘maar het heeft me wel veel geleerd.’

Beter was zijn voorbereiding in het vinden van zijn partner. Daar gebruikte hij zijn arendsoog voor. ‘Je weet pikin-boi ten, twaalf jaar…je maakt een lijst op met namen van meisjes die je leuk vindt. En dan turf je af’ grinnikt hij. ‘Het was natuurlijk een spelletje maar eigenlijk was je al bezig te kijken naar kwaliteiten.’ Degene op wie hij uiteindelijk zijn oog liet vallen kwam niet voor op een lijst. ‘Maar ik wist al dat zij het zou worden voordat ik uit Suriname vertrok. Ik had ervoor gebeden. Dat was Charisma Exantus’ vertelt hij opgetogen en zelfverzekerd.

Leyhor kreeg in 2006, via de vereniging ‘Vrienden van Cuba’ en met financiële hulp van zijn moeder, de gelegenheid om naar Cuba te gaan voor de opleiding ‘Bachelor in Physical Education and Sport’. De opleiding duurde zes jaar inclusief een voorbereidend jaar om de taal te leren. Het lukt om vriendschappelijk contact te onderhouden met Charisma via e-mail en een chatprogramma. De uitdagingen die hij tegenkwam om zijn vastberadenheid op de proef te stellen kon hij met gemak aan. ‘Als je niet sterk bent, bezwijk je zo voor al het vrouwelijk schoon,’ zegt hij openhartig over zijn tijd in Cuba. ‘Ik had vrienden die me steeds probeerden mee te slepen om in te gaan op de vele aanbiedingen. Maar het was niets voor mij en ik merkte dat ik geen moeite had om ‘Nee’ te zeggen. Ik koos daarom ook andere, gelijkgerichte, vrienden. Zo besefte ik dat ik ready was voor een serieuze relatie. Dus toen nam ik me voor om, zodra ik weer in Suriname zou zijn, haar te vragen voor een relatie.’ Die gelegenheid deed zich voor in 2010 toen hij naar Suriname kon komen voor vakantie. Hij raapte zijn moed bij elkaar en stortte zijn hart uit. En met succes. Toen hij in 2012 terugkeerde uit Cuba, waar hij inmiddels ‘cum laude’ was geslaagd, trad hij in het huwelijk met zijn Charisma.

De vastberadenheid van jongs af aan om er voor zijn eigen kinderen te zijn vanaf het begin maakte dat hij zich ook goed voorbereidde op hun geboorte. ‘Ik bestudeerde alle boeken die nodig waren, ging bij een vroedvrouw op studie; het baden, masseren…alles kon ik. Ik was helemaal ready voor de bevalling.’ Toen kwam zijn eerste kind, dochter Celeste, via keizersnede ter wereld. ‘Ja, daar had ik me niet op voorbereid’ lacht hij ‘maar het is toch goed om je best te blijven doen.’

Inmiddels kreeg zijn loopbaan in de sport steeds meer vorm en benutte hij diverse opleidingen die hij via het Surinaams Olympisch Comité kon volgen. De ‘Long-term Athlete Development’ training, een concept waarbij wordt uitgegaan van in beweging blijven van wieg tot graf, sloot helemaal aan bij zijn eigen jeugdervaringen om het breed scala aan motoriek spelenderwijs aan te leren. ‘En met wat ik nu doe, een Masters in Sport Management opleiding van het Internationaal Olympisch Comité, zie ik mogelijkheden om sporttalenten betere kansen te geven. Want ik weet wat ik gemist heb in mijn jeugd.’

En de pilotendroom? ‘Ook al is het nu niet meer per se een vereiste…mijn zicht is 100%. Dus wie weet?’

Reacties: SrananBro@gmail.com
Advertenties

Monday 06 May
Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May