Regering wil meer innen bij multinationals

De kloof in verdiensten tussen multinationals en de Surinaamse staat wordt steeds groter en baart de regering de nodige zorgen. De regering wil daarom in dialoog treden met deze multinationals om in harmonie de met hen gesloten overeenkomsten als uitgangspunt, “zakelijk na te gaan hoe Suriname meer uit deze sector kan halen voor de Surinaamse bevolking.”

Volgens president Desi Bouterse gaat het hier, doelend op de goudsector, om rijkdommen van het Surinaamse volk die bovendien niet hernieuwbaar zijn en dus na verloop van tijd opraken. De regering is er zeker van dat er zakelijk gezien meer te halen valt bij de uitvoering van de gesloten overeenkomsten. Zij rekent er dan ook op dat de multinationals die hebben getoond een waardige reputatie te hebben en over de nodige ‘social responsibility’ te beschikken om zich als positieve partners op te stellen, de nodige goede wil hierbij aan de dag zullen leggen.

In zijn nieuwjaarsrede kondigt het staatshoofd aan dat de regering zich dit jaar zal beijveren om een eigen Surinaamse goudmaatschappij op te zetten. “Staatsgoud Suriname, die in de toekomst structureel zijn eigen goud volledig in eigen beheer zal exploiteren met, waar nodig, samen met multinationals.” Hij is tevreden over de mondiale resultaten die de multinationals in de Surinaamse goudsector boeken. De omzetten en daarmee de nettowinsten van de multinationals in de goudsector stijgen de laatste jaren aanzienlijk, merkt president Bouterse op. “We zijn daar content mee, dat dit ons land meer zekerheid geeft voor het innen van duurzame inkomsten uit de groot- goudmijnbouw en dit is van eminent belang voor de staatskas.”

Hij merkt op dat het voorbije jaar met enigszins gemengde gevoelens is beleefd. Zo zijn er nog geen opzienbarende resultaten verkregen uit de investeringen die er zijn gedaan. “Verwachtingen zijn nog niet onverdeeld waargemaakt voor ons allen. Sommigen kunnen leven met dat wat wij nu al hebben bereikt, anderen daarentegen zijn oprecht niet of niet helemaal tevreden over de bereikte resultaten.” Hij vindt echter dat er voldoende punten zijn die als bouwstenen kunnen dienen en “die ons moeten aansporen om steeds meer en beter te realiseren.”