Het gevaar van driejarigen naar school
08 Aug 2017, 00:44
foto


Ik weet dat er verschillende opvattingen bestaan onder ouders, leerkrachten, ontwikkelingspsychologen, beleidsmakers etc. over het vervroegd sturen van kinderen naar school om deel te nemen aan het cognitief geëngageerde leerproces. Voorstanders hiervan gaan over het algemeen ervan uit dat vervroegd gaan naar school, in casu op 3-jarige leeftijd, leidt of kan leiden tot betere onderwijsresultaten of kansen. Het accent wordt hierbij door enkele voorstanders gelegd op de categorie leerlingen die een IQ van boven de 100 heeft en dus hoogbegaafd zijn.

Tegenstanders wijzen erop dat het beter is dat het kind de verschillende ontwikkelingsfasen doorloopt. Ik heb gemeend een artikel met de voor mij valide onderbouwing c.q. argumenten van een der tegenstanders van het sturen van 3-jarigen naar school, met u te delen. ”Bezint eer gij begint”.

Madelon van der Hofstad hoorde dat fractievoorzitter van de PvdA, Diederik Samsom, een plan had om 3-jarigen naar school te sturen. Maar zij ziet risico’s en valkuilen. ‘Ze leren de hogere (talige) vaardigheden, terwijl juist de lichamelijke basis het fundament vormt voor activeren van hersengebieden om later goed te kunnen leren.

Kinderen leren vanzelf door te spelen en te praten. We zien dat baby’s en peuters een enorme groei doormaken, zonder dat daar een educatief programma bij komt kijken. Door met de kinderen te praten, ze te laten klimmen en bewegen en ze een breed aanbod te geven dat ze telkens opnieuw prikkelt, leren ze razendsnel. Wonderlijk genoeg gaat dit proces langzamer als ze naar school gaan. De taal van ‘school’ is dan niet meer de taal van hun belevingswereld. De hersenen kunnen er niet mee omgaan en de informatie beklijft niet.

Ontwikkelingspsychologen weten dat kinderen leren in fasen. Aanbod in de verkeerde fase slaat niet alleen niet aan, maar heeft zelfs nadelige effecten. We merken dat in ons huidig onderwijs, waar we meer en meer kinderen zien met leer- en gedragsproblemen zoals dyslexie, dyscalculie en zelfs AD(H)D en autisme. Een grote groep van deze kinderen zou niet op deze manier gediagnosticeerd zijn als het onderwijs beter had aangesloten op hun ontwikkelingsfase.

Succesverhalen zien we in de veel geroemde Scandinavische landen. Hier wordt er wellicht wel eerder naar school gegaan, maar ook beduidend later gestart met lees-, schrijf- en rekenonderwijs, namelijk pas op hun 7e jaar! Zoals we allen weten, is in Finland het aantal leerlingen met dyslexie en dyscalculie beduidend lager dan bij ons. Neurologisch ontwikkelingsdeskundige Dr. Masgutova onderzocht dat er in Rusland geen kinderen met dyslexie waren tot de val van de muur. Daarna adopteerden de Russische scholen het westerse onderwijssysteem, en leerden de kinderen ook al op 6- jarige, in plaats van 7- of 8 jarige leeftijd, schrijven. Nu zijn er in Rusland, net als bij ons, wel kinderen met dyslexie en andere leerstoornissen. Ra ra, hoe kan dat?

Paradox
Het is een paradox: om onze kinderen beter te laten leren moeten we later starten met de cognitieve leerprocessen. De kinderen hebben dan via vrij spel en gerichte bewegingsopdrachten de basis gelegd in hun neurologische ontwikkeling om zich cognitief naar behoren te kunnen ontwikkelen. Het idee om kinderen op hun 3e naar school te sturen kan leiden tot beter opgeleide kinderen. Het is dan wel zaak om iets anders in te zetten dan cognitieve programma’s. Wie gaat er bedenken wat goed voor de 3-jarigen is? Zijn dat dezelfde mensen van het ministerie die ook het passend (zorgplicht) onderwijs bedacht hebben? Achterstanden kunnen door leerlingen bijna niet worden ingehaald. Daarnaast adviseer ik om goed te luisteren naar deskundigen op het gebied van de neurologische ontwikkeling van kinderen. Zij weten immers hoe de hersenen zich ontwikkelen! Een voorbeeld is Professor Sieneke Goorhuis, specialist op het gebied van ontwikkeling van het jonge kind, die duidelijk aangeeft dat voorschoolse educatie weinig effect heeft op de lange termijn. De commissie Dijsselbloem heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat als we niet heel zeker weten dat een onderwijsvernieuwing een groot probleem oplost, dat we er dan beter niet aan kunnen beginnen. Hoe zeker weet je dat het voor iedere 3-jarige beter is om naar school gestuurd te worden?

Hoe komt het dat kinderen leerproblemen hebben?

Mijn collega’s en ik zien dat het vaak aan de neurologische ontwikkeling ligt van de kinderen.
Als we de reflexen nou eens als fundament beschouwen van de neurologische ontwikkeling van mensen. Het zijn pilaren waarop we verdiepingen van de ontwikkeling moeten bouwen. Onderaan staan alle vaardigheden die we nodig hebben om te overleven. Daarop komt een verdieping waarop de volgende laag vaardigheden gebouwd wordt. Helemaal bovenaan, zo ongeveer bij het dak van het huis, staan de schoolse cognitieve vaardigheden als lezen, schrijven, rekenen.
Een kind met een rekenprobleem wordt door de leerkracht geremedieerd. Dat is een cognitief proces. We gaan het kind op de hogere vaardigheden aanspreken, terwijl het probleem juist in de basis zit. Dit kan ik uitleggen met een voorbeeld.
Veel kinderen met rekenproblemen hebben nooit of erg kort gekropen. Zij hebben permanent een ander beeld van de wereld dan degenen die wel voldoende gekropen hebben. Ze zullen dus nooit in dezelfde mate begrip krijgen voor bepaalde bewegingen (lateralisatie, het kruislings bewegen, de oogcoördinatie, focussen en ruimtelijk inzicht) dat nodig is voor inzicht in rekenen.
De leerkracht kan dan heel veel uitleggen, maar de leerling zal de betekenis van de sommen niet echt voelen, begrijpen en doorleven.

Risico: minder beweging, meer ‘hoofdzaken’
Nu gaan we 3-jarigen naar school sturen. Wat is dan het risico? Ze bewegen nog minder. Ze leren liedjes, woorden en andere talige zaken waar ze nog niet aan toe zijn en die niet bij hun belevingswereld passen. We leren ze de hogere vaardigheden, terwijl juist de lichamelijke basis het fundament vormt voor activeren van hersengebieden om later goed te kunnen leren.
Professor Sieneke Goorhuis legt heel duidelijk uit dat voorschoolse educatie geen zin heeft. Zij vertelt over de ontwikkeling van de hersenen en wat de samenhang met de talige ontwikkeling heeft. Ieder kind bouwt vanaf 6 maanden zijn eigen woordenboek in zijn hoofd, en dat bestaat uit betekenisvolle woorden. Géén woordenlijsten die wij als volwassenen voor hem/haar bedenken. De woorden vinden pas een plekje in het persoonlijke woordenboek als het kind ze beleefd heeft, en deze beleving ontstaat juist door ervaringen. De talige ontwikkeling begint echter al lang vóór die tijd. De moeder die met aandacht tegen haar baby praat en uitlegt wat ze doet, laat al ervaringen en klanken in het brein van haar kind ontwaken en activeren.

Onderzoek naar voorschoolse cognitieve programma’s
Er zijn onderzoeken gedaan naar de opbrengst van voorschoolse cognitieve programma’s, waaruit blijkt dat kinderen niet anders op cito toetsen scoren dan voor deze programma’s. De enige uitgezonderde groep is die van allochtone kinderen die thuis geen Nederlands hebben gesproken voordat zij op school kwamen.
Bijkomend nadelig effect in het experiment was dat de leidsters aan hun eigen kwaliteiten gingen twijfelen en dat de maatschappij ten onrechte roept om goed opgeleide mensen die de kinderen moeten begeleiden. Nogmaals is dát niet het probleem, het probleem is dat kinderen dingen worden aangeleerd waar zij niet aan toe zijn, en die dus ook geen opbrengst genereren. Je kunt er hooguit kwaad mee doen, door kleine kinderen uit hun vertrouwde omgeving te halen, waar natuurlijk leren vanzelf plaats vindt.

Achterstanden
Voor taalontwikkeling moet het taalsysteem ontwikkeld worden. De woorden die later op school nodig zijn, kan een kind makkelijk oppakken als zijn systeem goed werkt. Door te vroeg eisen te stellen aan kinderen, door te snel dingen aan te willen leren waartoe kinderen nog niet in staat zijn, dát levert achterstanden op.
Persoonlijk zou ik pleiten om écht naar een land als Finland te kijken. Daar geldt een leerplicht voor kinderen van 7 tot en met 16 jaar. De kinderen leren in groepen van maximaal twintig kinderen. Voor jongere kinderen zijn er vormen van kinderopvang, maar die zijn vooral gericht op spelen en niet op cognitieve ontwikkeling. Het idee daarachter is dat het voor een harmonische ontwikkeling van een kind belangrijk is dat er niet te jong een beroep op het intellect wordt gedaan.

Maar wat moeten we dan wel doen?
Het belangrijkste is om bij de ouders te beginnen. Jonge ouders, die graag beter willen weten hoe je met een baby moet omgaan. Vertel ze dat je er goed tegen moet praten, dat je de baby moet laten spelen, dat je de baby mag triggeren met speeltjes en geluidjes, zodat hij/zij nieuwsgierigheid ontwikkelt. Dat je een kind ervaringen geeft en daarover praat, dat je zingt, beweegt en voorleest…
Het jonge kind is namelijk bij zijn ouders op de beste plek om te leren, als we deze ouders daar tenminste voldoende handvatten voor geven. Vanuit veiligheid en vertrouwen leert een kind het makkelijkst en het meest natuurlijk de woorden en de taal die het nodig heeft. En laat die 3-jarigen lekker thuis spelen!

Bert Eersteling
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May