Beleid voor minder verkeersdoden in de maak

De tweedaagse workshop over verkeersveiligheid is gisteren afgesloten in de Banquet Hall van hotel Torarica. Minister Jennifer van Dijk-Silos van Justitie en Politie, zei dat ze heel gauw het resultaat van de workshop wil zien. Er zal een complete transformatie moeten komen, wanneer duidelijk is wat de Staat moet doen om inderdaad het aantal dodelijke ongevallen te reduceren.

Het doel van de training was het creëren van draagvlak voor de algemene doelstelling van het conceptbeleidsplan Verkeersveiligheid Suriname, voornamelijk het halveren van verkeersongevallen met dodelijke afloop en letselschade in het jaar 2020 ten opzichte van 2010. De workshop is afgesloten met presentaties vol actiepunten die opgesteld zijn door de werkgroepen. Humphrey Tjin Liep Shie, voorzitter van de commissie Verkeersveiligheid, zei dat de informatie verkregen uit de workshop, in het beleidsplan zal worden verwerkt.

De workshop is door de interdepartementale Commissie voor Verkeersveiligheid van het ministerie van Justitie en Politie, in samenwerking met de Pan American Health Organization (Paho) gehouden. Het thema was ‘Verkeersveiligheid een ieders verantwoordelijkheid’.

In april 2016 is de Interdepartementale Commissie voor Verkeersveiligheid voor een jaar geïnstalleerd door Van Dijk-Silos van Justitie. In deze commissie zitten vertegenwoordigers van het ministerie van Justitie en Politie, Openbare Werken Transport & Communicatie en Volksgezondheid. De werkgroep heeft als hoofdtaak het uitvoeren van het actieplan van het strategische beleidsplan voor de periode 2015-2020 voor verkeersveiligheid zegt de voorlichting van Juspol.

De werkgroepen moesten zich buigen over het ontwikkelen van actieprogramma’s voor verkeersveiligheid in Suriname. Van Dijk-Silos gaf aan dat er gewerkt moet worden aan een beleid voor Verkeersveiligheid. Het verkeersveiligheid instituut dat moet komen, moet uitgroeien tot de verkeerszuil van Suriname. “Dus alles dat te maken heeft met verkeersveiligheid moet binnen dit instituut ontwikkeld en gehandhaafd worden.”