8 december strafproces en 8 februari gebedsdienst
07 Feb 2017, 00:47
foto


De fractieleider van de partij van president Bouterse, André Misiekaba, heeft verklaard niet te begrijpen waarom monseigneur Karel Choennie, heeft opgeroepen te bidden voor een eerlijk proces inzake de decembermoorden (Starnieuws 5 februari). De gebedsdienst voor vrede en rechtvaardigheid, staat gepland voor woensdag 8 februari in de Kathedrale Basiliek. In een normaal functionerende rechtsstaat hoeven burgers niet te bidden om een eerlijk proces. Aan dat fundamenteel mensenrecht wordt zonder meer tegemoet gekomen. Ik heb echter wél alle begrip voor het initiatief van bisschop Choennie, om aan de vooravond van het requisitoir in het 8 december strafproces, allen, Openbaar Ministerie, rechters, enzovoorts, tot morele bezinning op te roepen. Wet en recht blijven papieren tijgers als ze door burgers, bestuurders en rechters niet worden gerespecteerd.

Capitulatie Openbaar Ministerie
Op 9 februari heeft auditeur-militair Roy Elgin, de gelegenheid om in het 8 december strafproces zijn requisitoir tegen hoofdverdachte DDB e.a. te houden. Mr. Gerard Spong verwacht van deze auditeur-militair geen strafeis, maar een verklaring van niet ontvankelijkheid of eis tot vrijspraak. Op zijn laatste persconferentie leek de president, tevens hoofdverdachte in het moordproces, voorkennis te hebben, gezien hij de 8 december nabestaanden leek voor te bereiden op een voor hen teleurstellend requisitoir.

Elgin mocht van de Krijgsraad al op de zitting van 31 januari zijn requisitoir houden. Maar de auditeur-militair, die in de zitting over artikel 148 met bravoure had verklaard zijn requisitoir al sinds 2012 klaar te hebben en slechts wachtte op toestemming van de Krijgsraad het te houden, vroeg toen het erop aan kwam, om uitstel. Sinds de zelfamnestiewet van 2012 heeft het Openbaar Ministerie in de persoon van de auditeur-militair zich ingezet om het strafproces op te schorten en/of stop te zetten. Nabestaanden moesten zich bij het Hof van Justitie beklagen, opdat de auditeur-militair de vervolging weer oppakte.

De inzet voor stopzetting van het strafproces gebeurde in opdracht van de president, die onder het mom van de ‘staatsveiligheid’, meende artikel 148 van de grondwet te kunnen gebruiken om de procureur-generaal te bevelen de vervolging, het lopende strafproces, stop te zetten. Dat de staatsveiligheid in het geding was, werd algemeen als drogreden opgevat. Onze internationaal strafrecht deskundige Mr.Dr. Gaetano Best, heeft onderbouwd aangetoond dat deze toepassing van artikel 148 in strijd was en is met het legaliteitsbeginsel, met de wet (Starnieuws, 3 november 2016). Hij liet zien dat een uitspraak tot beëindiging van vervolging niet bestaat in het Surinaamse wettelijk systeem. Bezien vanuit de overtuigende conclusie van Best, heeft de procureur-generaal kennelijk op andere dan wettelijke gronden, de wil van de president ten uitvoer gebracht.

Heimelijke integriteit
Naast het juridische perspectief van Best, zou ook vanuit het gezichtspunt van bestuurlijke integriteit naar het artikel 148 bevel van de president, kunnen worden gekeken. Gezien de persoon van de president, tevens de hoofdverdachte van de meervoudige moord is, kan zijn bevel – evenals de zelfamnestiewet - als toonbeeld van conflict of interest, belangenverstrengeling, worden gezien. Volgen we de definitie van corruptie – machtsmisbruik ten bate van persoonlijke belangen – dan zou de artikel 148 inbraak in het lopende strafproces als bestuurlijke corruptie kunnen worden beschouwd. Onder normale rechtsstatelijke omstandigheden zouden de professionals van het Openbaar Ministerie zich daar ver van kunnen houden of zich openlijk daartegen kunnen verzetten. Maar binnen een bestuurlijke cultuur van straffeloosheid heerst het dictaat van de willekeur, het recht van de sterkste. Daar is het argument de intimidatie. Onder zulke omstandigheden kunnen professionals terugvallen op de tactiek van de heimelijke integriteit. Zij spreken de machthebber niet openlijk tegen, zeker niet als hij verantwoordelijk is voor het martelen en vermoorden van vier collega-juristen.* Zij zoeken een balans zoeken tussen hun persoonlijke veiligheid, het recht en de beroepseer. Het verwijzen van de vraag of er sprake was van schending van artikel 131 lid 3 van de grondwet – inmenging in een lopend proces – naar een niet bestaand Constitutioneel Hof, was exemplarisch voor de tactiek van de heimelijke integriteit.

Requisitoir: capitulatie of recht?
Gedrag vergroot de kans op herhaling, maar is niet onvermijdelijk. Wat onvermijdelijk is, is de nieuwe dag, de nieuwe kans. Wat onder de omstandigheden van gisteren geschiedde, hoeft zich niet onder de omstandigheden van morgen te herhalen. Sociaal psychologen noemen het de Fundamentele Attributie Fout, als menselijk gedrag slechts wordt verklaard uit factoren in de persoon gelegen. Contextuele factoren spelen vaak een belangrijke of zelfs beslissende rol. Het demasqué van de verkiezingsbeloften van de president-hoofdverdachte, in de vorm van de algemene crisis en schrijnende verarming, heeft zijn steun volgens de laatste peiling van bijna een jaar geleden tot 16% teruggebracht. De lerarenstaking en andere vormen van protest vanuit de bevolking, doen vermoeden dat zijn approval rate nu nog lager ligt. De zetelverhouding in De Nationale Assemblee, districts- en ressortraden, staat naar alle waarschijnlijkheid haaks op de reële maatschappelijke verhoudingen.

De zittende politieke klasse is onrustig en reshuffelend, omdat zij de beklemming van morele eenzaamheid voelt. Zij noemt de onafhankelijke rechtsgang als het gaat om 8 december, een ‘politiek proces’ omdat zij de politieke gevolgen vreest. Hun leider heeft de partijaanhang eerst voorgehouden dat de vijftien voormannen van de democratie ‘op de vlucht zijn neergeschoten’. In de Brokobaka show zei hij dat hij vanaf het begin al wist dat het ‘lulkoek’ was. Hij schoof de schuld van die ‘lulkoek’ in de schoenen van zijn o v e r l e d e n kameraad Paul Baghwandas. Bouterse maakte niet duidelijk waarom hij op 9 december 1982 die ‘lulkoek’, als waarheid aan de televisiekijkers had voorgehouden. Hij hield in Ocer zijn aanhang voor, de trekker niet te hebben overgehaald en tijdens de moorden niet in het Fort Zeelandia te zijn geweest. Hoe groot zal de morele schok onder de paarse kiezers niet zijn, als de rechters de verpletterende bewijslast tegen zijn desinfomatie verhalen volgen en recht spreken?! Ook in de regio, vooral in Zuid-Amerika, zijn de verhoudingen ten nadele van de president-hoofdverdachte veranderd. Zijn grote kameraad Maduro in Caracas ziet zich in Unasur en Mercosur, steeds meer geïsoleerd.

Met de veroordeling voor cocaïnesmokkel en schuldbekentenis van CTU voorman en zoon Dino in de Verenigde Staten, werd in de internationale media niet alleen de naam van Suriname weer besmeurd, ook de drugsveroordeling van de president zelf, haalde weer de spotlights. De mensenrechten commissies van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) en de Verenigde Naties staan op het standpunt dat de schuldigen van 8 december 1982 moeten worden bestraft. Ze kijken kritisch mee, evenals de gezaghebbende Internationale Commissie van Juristen (ICJ). De drastisch veranderde nationale verhoudingen en de verscherpte aandacht van de internationale (mensenrechten) gemeenschap, kan tot nieuwe ethische afwegingen leiden bij de professionals van het Openbaar Ministerie. De loyaliteit aan de hiërarchie zou weleens kunnen wijken voor professionele autonomie en trouw aan het recht. Morele steun vanuit de Kathedrale Basiliek kan in die gewetensgang betekenisvol zijn.


Theo Para

• De intimiderende context stoelt niet alleen op de herinnering aan de historische misdrijven. De president heeft de rechterlijke macht in het 8 december strafproces als handlangers van het buitenland, getypeerd. De columnist van Bakana Tori, het programma van de woordvoerder van de president, noemde de rechters ‘politici in toga’.
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May