Spong: Krijgsraad niet gebonden aan inhoud requisitoir
02 Feb 2017, 00:38
foto


Het 8 december proces nadert zijn apotheose. Op korte termijn zal de auditeur-militair immers zijn requisitoir houden. Tot het houden van een requisitoir is de auditeur-militair volgens de wet evenwel niet verplicht. De wet houdt niet meer in dan dat de vervolgingsambtenaar het woord kan voeren. Dat neemt niet weg dat het houden van een requisitoir gebruikelijk is.

Het requisitoir heeft verder een belangrijke processuele en maatschappelijke betekenis. Processueel ligt het belang hierin dat het in het kader van een contradictoire proces-voering, waarin het tegensprekelijke debat voorop staat, voor de verdediging van essentieel belang is te kunnen reageren op standpunten van het openbaar ministerie. Ook de rechter is gebaat bij een gemotiveerd requisitoir. Het openbaar ministerie kan immers de overtuiging van de rechter met een goed doortimmerd verhaal beïnvloeden. En niet zelden is het voor een goed rechterlijk oordeel van belang dat de rechter kennis neemt van gemotiveerde standpunten van beide procespartijen. Of zoals het gezegde luidt: “Dus choc des opinions jaillit la verité.” (In de botsing der meningen ontstaat de waarheid.)

De maatschappelijke betekenis van het requisitoir in zijn algemeenheid is gelegen in de omstandigheid dat het strafproces als het ware in een communicatieve verhouding tot de gemeenschap fungeert. Die communicatieve verhouding brengt mee dat de overheid via een requisitoir zijn verantwoordelijkheid neemt voor het standpunt dat wordt uitgedragen. Zodat er bij het volk geen misverstand over kan bestaan dát en vooral hoe het recht in de ogen van de overheid moet functioneren. Per slot van rekening is een lid van het openbaar ministerie een dienaar van het volk.

Ondertussen is de auditeur-militair in deze zaak in beginsel geheel vrij met betrekking tot de inhoud van het requisitoir. Dat betekent dat hij alsnog kan eisen het openbaar ministerie niet ontvankelijk te verklaren in zijn vervolging. Ook kan een vrijspraak geëist worden. Mocht de auditeur-militair tot een bewezenverklaring van één of meer ten laste gelegde feiten concluderen, dan moet hij tevens vermelden welke de op te leggen straf dient te zijn. Een vage sanctie-eis zo in de trant “u Krijgsraad zoekt het maar uit” past hier niet bij en is in strijd met de wet.
In de rechtspraak is verder erkend dat zowel de verdediging als het openbaar ministerie in scherpe bewoordingen hun opvatting ter terechtzitting mogen uiten. Het is aan de rechter ter zitting ervoor te waken dat de grenzen van het betamelijke hierbij niet worden overschreden. Tot slot verdient te worden opgemerkt dat de Krijgsraad in geen enkel opzicht gebonden is aan de inhoud van het requisitoir.

Gerard Spong
(jurist)
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May