Telting wees NF-regering al op te hoge leningen

André Telting, de inmiddels overleden oud-governor van de Centrale Bank van Suriname, heeft op 19 januari 2010 reeds de regering-Venetiaan gewaarschuwd dat het leningenplafond zou worden overschreden. Ook Telting was dus van mening dat toenmalig minister Humphrey Hildenberg van Financiën niet conform de Surinaamse wet zou handelen, als hij meer zou lenen dan de toegestane 15 procent van het bruto binnenlands product (BBP). Dit blijkt uit correspondentie tussen beide heren die in bezit is van Starnieuws.

Hildenberg was van mening dat het BBP niet goed wordt bepaald volgens de Bankwet en de Wet op de Staatsschuld. Daarom zou volgens hem ook het leningenplafond niet goed kunnen worden vastgesteld. Telting schrijft echter in zijn brief van 19 januari dat er met de Bankwet niets mis is, evenmin met de wijze waarop het BBP wordt bepaald volgens die wet.
Eerder zei Hildenberg tegen Starnieuws dat hij en Telting op dezelfde lijn zaten in hun discussie met het Bureau voor de Staatsschuld. Uit deze correspondentie blijkt echter het tegendeel.
Uit andere brieven blijkt dat Hildenberg ook door zijn eigen directeur op zijn ministerie gewaarschuwd was dat hij niet conform de wettelijke afspraken handelde.

Hildenberg had eerder de toenmalige governor geschreven dat de Wet op de Staatsschuld niet eenduidig is, en dat netto in plaats van bruto debetstanden moeten worden genoteerd.
Hildenberg stelde in dat schrijven tevens dat hij de verantwoordelijke is voor de uitvoering van het financiële beleid van de staat. Hij stelde de governor voor dat het Bureau voor de Staatsschuld ook zou werken met een andere berekening van de staatsschuld.

Het antwoord van Telting op het schrijven van Hildenberg, is dat er tusssen de Centrale Bank van Suriname (CBvS) en het Bureau voor de Staatsschuld geen enkele controverse bestaat als het gaat om het vaststellen van de staatsschuld. Telting schrijft dat de Wet op de Staatsschuld niet in conflict is met de wijze waarop de staatsschuld door de CBvS wordt vastgesteld.
De toenmalige governor legt in dezelfde brief, via het aanhalen van wettelijke artikelen, uit dat een bepaalde financiële transactie waarover onduidelijkheid bestond, wel degelijk genoteerd dient te worden als een schuldverplichting ten laste van de staat - iets wat Hildenberg niet wilde doen.

Telting besluit zijn brief aan Hildenberg met de conclusie: "De Wet op de Staatsschuld geeft geen enkele ruimte een andere dan de genoemde toetsing van de staatsschuld te maken en het Bureau voor de Staatsschuld behoort de rapportage van de Centrale Bank op te nemen als een brutoschuld."

Passage uit de brief van Telting aan Hildenberg.