Milieu: Molensteen of Reddingsboei?
14 Nov 2015, 14:07
foto


Milieu wordt vaak beschreven vanuit een individualistisch oogpunt; de omgeving om ons heen, en dan wordt met name de nadruk gelegd op het niet vervuilen van die omgeving. Milieu is echter veel meer dan dat. Het bevindt zich op een snijdpunt van mens, natuur én economie. Ik zeg met nadruk én economie, omdat bij het overdenken van het omgaan met milieu het makkelijk is om verstrikt te raken in de zogenaamde onmogelijkheden van het milieuargument. Ik ben echter van mening dat er meer mogelijkheden dan onmogelijkheden voortkomen uit het verstandig omgaan met onze leefomgeving, de natuur zelf en de mogelijkheden die ons dit geeft voor duurzame ontwikkeling van de gemeenschap en de economie.

Conventies
Dat milieu relevant is voor de overheid blijkt niet alleen uit de sterke commitments die er in het huidige Regeerakkoord zijn opgenomen. Suriname heeft zich daarvoor namelijk al verbonden aan meer dan 15 multilaterale milieu gerelateerde conventies en andere vormen van overeenkomsten. Hieronder vallen bijvoorbeeld: UNFCCC, UNCCD, UNCBD, Rotterdam convention, Basel convention, Oslo convention, CITES convention, RAMSAR convention, Cartagena Biosafety, Convention on the regulation of Whaling, Kyoto Protocol, London Convention on prevention of marine pollution, Montreal protocol, International Tropical Timber Agreements 1994,1994,2006, en de Vienna convention.

Supplementele lichamen
Gekoppeld aan de bovengenoemde conventies is er een reeks van lichamen, werkgroepen, onderhandelingsstromen en organen ontstaan, een kleine greep hieruit zijn: ADP 1, ADP 2, Nairobi workstream on adaptation, UNSE4ALL, SBSTA, LCA, IPCC, FCPF, UN-REDD, UNFF, ITTO, SBI, CFRN, SIDS.

Aan elk van deze conventies zijn er jaarlijks minimaal 1, en in bepaalde gevallen 3-5 bijeenkomsten van de conventies zelf, met daaraan ook nog eens workshops, thematische trainingen, multilaterale en bilaterale bijeenkomsten die te maken hebben met specifieke artikelen of onderhandelingsstromen. Participeren aan bovengenoemde bijeenkomsten vergt een zeer strakke coördinatie en kan op zichzelf een behoorlijk beslag leggen op zowel mankracht als middelen van de staat. Helemaal voor een klein land als Suriname.

De vraag is uiteindelijke hoe we in Suriname milieu willen zien: als molensteen of als reddingsboei?

In geïndustrialiseerde landen zoals de Verenigde Staten van Amerika of Nederland wordt het milieu nog wel eens gezien als een verplicht nummer, de molensteen. Je moet er nou eenmaal rekening mee houden – en veel geld tegen aangooien - om geen ludieke protesten van milieuorganisaties op de hals te halen of laag te scoren op de corporate citizenindex in het jaarverslag. Beiden niet goed voor het imago. Maar in Suriname zitten we aan de andere kant van het continuüm. Allereerst beschikken wij nog over natuur met zeer diverse ecosystemen in tegenstelling tot veel andere landen. Daarnaast zijn we persoonlijk inherent verbonden met de natuur… altijd al zo geweest trouwens. We hebben daardoor de mogelijkheid om milieu in te zetten voor onze ontwikkeling, als gemeenschap, als land en als economie. Het gaat bij ons niet om het vergroenen van de economie per se, zoals in het Westen, maar juist om het creëren van groene groei.

Hoe dan… kan milieu de reddingsboei voor de Surinaamse economie en ontwikkeling vormen?
Om de geboden kansen te begrijpen is het belangrijk om eerst in grote lijnen een voorbeeld van de mogelijke financiële stromen te benoemen.

Klimaat & conservation fondsen
Er is momenteel 35 miljard USD aan klimaatfondsen beschikbaar gesteld door de geïndustrialiseerde landen, waarvan 17 miljard USD reeds is aangewezen aan projecten. Er rest hier dus 18 miljard USD die nog niet toegewezen, en dus beschikbaar, is. Een extra 25 miljard USD is toegezegd om vanaf de COP-21 in Parijs (30 nov – 11 dec aanstaande) beschikbaar te zijn, met nog eens 50+ miljard USD per jaar van multilaterale financiële instellingen in diverse vormen van financieringsinstrumenten. Naast deze 'losse commitments' staat er nog steeds een ferme commitment vanuit de geïndustrialiseerde landen dat er vanaf 2020 een jaarlijks bedrag van 100 miljard USD beschikbaar zal worden gesteld aan klimaatfondsen.

Daarnaast stroomt er jaarlijks wereldwijd +/- 50 miljard USD naar conservation (natuurbehoud) activiteiten. Inschattingen van Credit Suisse en McKinsey geven aan dat dit bedrag nog aanzienlijk zal groeien; richting 200 miljard USD op jaarbasis.

Reddingsboei?
Met 29.6 hectare bos per persoon, een groot aandeel van de resterende primaire tropische bossen, 10% van alle oppervlakte zoetwater in rivieren, een jaarlijkse koolstof opname van 8,8 miljoen ton, en ook nog eens een opslag van 11 gigaton koolfstof, is Suriname feitelijk het groenste land ter wereld. Het bijzondere is dat Suriname momenteel een disproportioneel klein aandeel van de klimaatfondsen en de conservation fondsen ontvangt. Deels omdat we geen duidelijke keuze hebben gemaakt: is milieu onze molensteen of reddingsboei?

Door/natuurbehoud initiatieven en klimaatprojecten in lijn met de ontwikkelingsplannen van het land te ontwerpen en het tot een prioriteit te maken om deze gefinancierd te krijgen, is het mogelijk om de voorgenoemde fondsen aan te spreken en in te zetten voor de beleidsdoelstellingen. De regering heeft in haar beleid vastgesteld dat zij meer dan ooit gaat focussen op zaken als natuurbehoud en kustbescherming. Dat is een goed begin, en hopelijk een definitieve keuze om milieu vanuit de mogelijkheden te bekijken voor land en volk.

John Goedschalk, MBA
Op persoonlijke titel
Executive Director
Conservation International Suriname
Advertenties

Sunday 05 May
Saturday 04 May
Friday 03 May