Zouden er nog kaarten zijn voor dinsdag? Ik hoop van niet eigenlijk. Een beetje Srananman heeft zich allang verzekerd van een plekje in het André Kamperveenstadion. Daar is het kraken geblazen, vanaf de allereerste minuut. In het belang van volk en vaderland.
Heel goed kwam natio eerlijk gezegd niet voor de dag tijdens de eerste wedstrijd in Managua. Voor zover ik het op mijn laptop kon volgen tenminste. Via een livestream verbinding met de Nicaraguaanse zender Canal 6 liepen de nogal wazige beelden geregeld vast en moest ik uit de laatste stuiptrekking van voetballers of arbiter gokken of er ergens doelgevaar dreigde. Daarbij werd de wedstrijd zeker vier keer per helft onderbroken door commercials. En dan niet tijdens een blessurebehandeling maar middenin een aanval. Vandaar dat ik mij steeds krampachtiger vastklampte aan de stand, rechtsbovenin beeld. Het bleef 1-0 en dat viel gelukkig mee want zeker vlak na rust was het knap onrustig voor het doel van Obrendo Huiswoud. De keeper van natio verrichtte een paar prima reddingen en groeide met rechtsachter Jurmen Vallei uit tot de uitblinker aan Surinaamse kant.
Dinsdag in eigen huis hebben we alle kans om de 1-0 nederlaag te repareren. Geen tegentreffers incasseren en met passie en overleg aanvallen en doelpunten maken. Zo geweldig zijn ze niet, die Nicaraguanen. Meer honkballers eigenlijk. Nou, laat ze lekker naar het verre veld hollen, gooi er wat honkslagen tegenaan en knal vlak voor rust een homerun over de hekken van tribune Noord.
Eén factor wordt cruciaal voor de goede afloop dinsdagmiddag: het publiek. Dat moet als een ware twaalfde man massaal achter natio staan. Kraken met een hoofdletter. Allemaal een vlag mee, iedereen gekleed in groen, rood en wit, gele sterren op het veld en ruim vóór de warming-up uit volle borst zingen en scanderen. Het Opo Kondreman un opo, klinkt vanzelfsprekend uit één keel, zodat het die Midden-Amerikaanse bati’s al voor het eerste balcontact dun door de broek loopt. Laten we ook afspreken dat we positief blijven als we per ongeluk niet na een kwartier op voorsprong komen. Enthousiast juichen, de wave inzetten en nu en dan een daverend applaus bij een geslaagde actie van een van onze jongens.
Die zijn daar namelijk heel gevoelig voor. Zo herinner ik mij de uitwedstrijd voor het WK van 2010 tegen Guyana. Thuis hadden we met 1-0 gewonnen en nogal wat Surinaamse internationals waren ervan overtuigd dat die uitslag niet genoeg zou zijn om in Georgetown door te stoten naar de volgende ronde. Daar werd de selectie vanaf de aankomst op het vliegveldje getrakteerd op een sterk staaltje koude oorlog. De Guyanezen haalden alles uit de kast. Een brandgevaarlijk hotel aan de drukste kruising van Georgetown, een trainingsaccommodatie die veel weg had van een padieveld en maaltijden die zeker vijf basisspelers tot een volle nacht op het toilet dwongen.
Het dieptepunt kwam vlak voor het eerste fluitsignaal toen de ballenjongens het bestonden de Surinaamse vlag ondersteboven het veld op te dragen. Dat was de druppel. De tachtig meegereisde supporters die akelige grens- en politiecontroles en andere hemeltergende intimidaties met glans hadden doorstaan stonden als één man op om de Surinaamse spelers hartstochtelijk toe te zingen.
Ik stond aan de zijlijn en zag hoe onze jongens plotsklaps de schouders rechtten en trots en onbevangen de tegenstander in de ogen keken. Zo begonnen ze ook aan de wedstrijd. Binnen een half uur nam natio een 2-0 voorsprong om de wedstrijd met 2-1 te winnen. Toeterend trokken we door de hoofdstad, we dronken bier met de Surinaamse ambassadeur en deden indrukken op van het plaatselijke nachtleven.
Kijk, dat is kraken met een hoofdletter. En wat die tachtig kondreman ver over de Guyanese grens voor elkaar kregen, moet de duizenden in het AK-stadion straks toch ook wel lukken? Op naar de volgende ronde! Misschien spelen we dan wel tegen het Korsow van Patrick Kluivert of nog een keer tegen die dekselse buren uit het westen. Als we ook die wedstrijden doorkomen - en waarom zouden captain Sastro en zijn mannen daar niet toe in staat zijn? - volgt de eerste groepsfase met drie uit- en thuiswedstrijden. Wie weet kunnen we tegen die tijd gebruik maken van een paar internationals overzee en dan zie ik grote mogelijkheden voor een mooi vervolg. Wi sa feti gi Sranan!
Diederik Samwel