Vijf landen doen mee aan karate kampioenschap

'Oesh!' roept Ismanto Adna, minister van Sport & Jeugdzaken, terwijl hij de zwarte karateband lostrekt. Met deze handeling is de allereerste ‘Annual Caribbean Karate Championships’ donderdag van start gegaan in de Anthony Nesty Sporthal. Vijf landen zullen het de komende drie dagen tegen elkaar opnemen tijdens het historisch evenement. “May the best karateka win, keep it fair en humane,” geeft Adna de vechters mee.

“Het is een grote dag in de karategemeenschap”, zegt Kenneth Sijp, voorzitter van de Surinaamse Karate Associatie. “Dit zijn de eerste kampioenschappen voor het Caribisch gebied en Suriname is de pionier hiervan. Er zijn heel wat toernooien, zoals de American Open of de Zuid-Amerikaanse Open. Maar er was tot nu toe niets voor onze regio.” Er zijn prijzen te winnen voor twee hoofdcategorieën: Kata (denkbeeldig vechten) en Kumite (vechten). Bij Kata gaat de beker naar de individu of groep die het beste een gevechtspatroon heeft gepresenteerd.

Het idee om regionale kampioenschappen te organiseren is ruim tien jaar geleden geopperd. Maar het kwam maar niet van de grond legt Darius Padji, hoofd van de Public Relations uit. “Een jaar geleden heeft Williams Millerson, vicepresident van de Wereld Karate Federatie de draad weer opgepakt. Er is extensief gelobbyd voor Suriname. Gekozen is voor Suriname om de eerste kampioenschappen te houden. Volgend jaar gaat het evenement naar Trinidad & Tobago.”

Millerson is heel blij met de bereikte mijlpaal. “Dit is net als de kampioenschappen in Panama. Die begonnen ook klein en zijn nu een van de grootste evenementen," merkt hij op. “Het gaat zoals verwacht.” Een groot deel van de deelnemers heeft afgezegd. Visumproblemen, bereikbaarheid van Suriname, en organisatorische problemen hebben gemaakt dat van de veertien landen vijf aan de eerste kampioenschappen meedoen, legt Padji uit. “Maar dat gaat het evenement niet minder spannend maken,” meent hij. Suriname is sterk vertegenwoordigd met zeventien vechters. Aruba, Bonaire, Curaçao, Martinique en Trinidad & Tobago hebben alleen hun beste vechters gestuurd.”

René Gompers