Column: Politieke Borrelpraat (PBR) deel 13

“Jongoe Jim, die VeePee van je zoekt ruzie; hij wil geen vertegenwoordigers van de vakbeweging in de RvC’s van staatsbedrijven.”
“Wat een opschudding bij die vakbeweging; ze zijn na vijf jaren winterslaap direct klaarwakker geworden.”
“Terecht! Ze willen verworven rechten niet verliezen.”
“Verworven rechten van al die marginaal verdienende bureau-ambtenaren, leerkrachten, winkelmeisjes enzo?”
“Nee mang, verworven rechten van vakbondstoppers die in ErVeeCee’s van staatsbedrijven allerlei ‘vakbondsbelangen’ behartigen.”
“Daarom moeten politiek en vakbeweging samengaan: niet om de werkende, ploeterende, hosselende werkende klasse te accommoderen, maar de vakbondtoppers.”
“Tante Ruth Bosje zei ook zo iets.”
“Had ze het weer over die ondernemers van d’r, die carwashers en die see-pasi barbecueërs?”
“Nee, ze zei:’Deze regering mag geen regering van handelaren worden.”
“Ach ja, het moet er eentje van corrupte kletskoekpolitici en winti wai, lanti pai-ambtenaren blijven. Kijk wat dát ons heeft gebracht!”
“En al die jaren dat de vakbeweging in de regering zat, heeft zij niet eens een minimumloon kunnen verwezenlijken.”
“Ondanks hun protesten is er zelfs een Vies-zo-ding doorgedrukt, alleen maar meer chaos.”
“Robert Ameer-en-Minder Ali kies ding mooi, geen vakbond in de keuken van staatsbedrijven.”
“Vele van ze zijn nog faillieter geworden.”
“Robert waande zich even nog directeur van Alata, ehm nee, Moismoisi, nee ach, fa’a mang bedrijf ning baka...Konkoni....”
“Joe dat droengoe keba.”
“Volgens mij begint de alcohol z’n harde schijf al aardig op te vreten; dat ding heet Djieniepieeee...”
“Ja, dat wilde ik zeggen, maar ik wilde jullie uittesten.”
“Je jokt als de Esselem.”
“Eh, Kries, je begint weer zomaar dingen te zeggen....”
“Luister dan naar mijn sprookje: er waren eens twee gehuurde boeings 737-400, eentje had een electronisch probleem, de andere zonder probleem zou 88 passagiers naar Aruba vliegen, geen vuiltje aan en in de lucht.”
“Ober, nog een rondje, Kenny vertelt een sprookje.”
“Toen kwam de presidentiële charter, rechtstreeks naar New York, één plane is vliegklaar en de andere is onvliegklaar. Wat doe je als bedrijf?”
“Je zet de delegatie op de Arubavlucht, de 88 passagiers schuiven effe wat bij elkaar en Baas, Pahinder Popie, Kliff Sky, Winston Kaal en de rest kon er best bij, want dit toestel neemt zeker 150 passagiers.”
“Mooi gepraat; je denkt dat dat zo makkelijk gaat.”
“Waarom kon dit niet?”
“De club wilde private reizen, zonder 88 pottekijkers.”
“Dinkie, boi, dinkie, laat die alcoholnevel in je hersenen even zakken.”
“Kenny, jere, mi no droengoe, jij praat al met een dikke tong.”
“Ober, ijs, veel ijs, ze dreigen elkaar hier in de haren te vliegen in plaats van naar Aruba te vliegen.”
‘Oh ja, Aruba is Nederlands grondgebied en Baas is gesignaleerd door den bakra’s.”
“Ja, sinds hij in dat Stellendamse schertsproces met die omgekochte zogenaamde kroongetuige tot 11 jaar Bijlmerbajes is veroordeeld.”
“Jij weet, jij was in de rechtzaal.”
“Hey daar, jij, effe uitstappe, ja, jij daar, neehee, niet jij, die andere kale, jaaaah, handjes effe uitsteke, klik-klak, leuk metalen polsbandje hè?”
“Sjaak, ga zitten, zak je handen, wijs niet op mensen, en praat niet als een p’tata.”
“Oh, dus daarom rechtstreeks New York! We don’t take no chance, yes man.”
“Hij heeft intussen met Jessie Jackson gesproken.”
“Gaat die hier komen investeren?”
“Hij heeft bij Jessie geklaagd over die stoute Hollanders die hem van lichtbruin steeds zwart maken.”
“Wat heeft die Jesse James daarmee te maken!”
“Jessie Jackson, koebel!”
“Ik zou in m’n VN-speech tussen het Engels opeens schreeuwen:’Holland en Wilders kunnen voor mij de pot op!’ Klaar, dan mi k’ba nanga ding. Neks no klaag.”
“Maar de investeerders komen al, Newmont, w’o trong goedoeeeee.”
“Lik fa wi lobi joeeee, misi Boedoeeee.”
“Sjaak, hou je snater nu. En drink niet meer. Dalijk verhoogt ze het accijns op alcohol, dan mag je pas schreeuwen: wi lobi joeeee.”
“Straks bieden ook deze hun concessie op internet te koop aan, net als die Aziatische houtrovers met hun exploratieconcessie.”
“Kaiserberg, Nassaugebergte, Kassikasima, alles wordt geëxploreerd. Bijna 300.000 hectare maagdelijk oerwoud, bereken hoeveel vierkante meter dat is.”
“Dertig miljoen vierkante meter.”
“Ga weer leren rekenen: 3 miljard vierkante meter, ie law no boi!”
“Zegt een of andere sabiso op dat ministerie dat het om een exploratievergunning gaat, die kan niet verkocht worden, niks aan de hand.”
“Laten we hem dan te koop aanbieden op internet.”
“Onze eigen mensen verkwanselen zo onze eigen natuurlijke hulpbronnen.”
“Al deze gebieden moeten gewoon tot natuurreservaat verklaard worden, klaar.”
“Da hoe gaan we geld verdienen?”
“Door ze niet te kappen en te beschermen en ze te laten sponsoren als natuurgebied.” “Suriname is green, goes for green en will be green forever. Yeah, gimme green. Mi lob groeng.”
“Eh, Sjaak is extra luidruchtig vandaag, wat heeft hij gedronken.”
“Misschien die vervalste pikante marinade, Tjaina false goods.”
“Alle zaken sluiten die die vervalste marinade verkopen.”
“Of het gerucht verspreiden dat er gemalen kakkerlakbilletjes in die valse zitten.”
“Het is wel een teken dat je product goed is als ze het vervalsen.”
“Hé kijk, een patrouille politie met militairen gaat voorbij.”
“Mijn gunst, wat voel ik me geïntimideerd door die militairen, coup, coup, ze gaan me slaan als ik geen valhelm draag of als ik celbel tijdens het rijden.”
“Skoowtoe kies mi, da’a bekeur mi. Soerdatie kies mi, da’a wiep mi!”
“Eindelijk een veilig gevoel, laat die klagers die zich geïntimideerd voelen dat maar voelen. Alleen voor dat groene uniform is dat gespuis bang.”
“Alleen: een groen uniform wil niet ondergeschikt zijn aan dat grijs uniform.”
“Plus: grijs krijgt wel overuren betaald, groen niet.”
“Ach, dat lossen Martin en Lamuré wel op.”
“Ze moeten ook en vooral ’s avonds patrouilleren, en je weet waar.”
“Bij jouw in de straat, vooral als je in de nacht alleen en dronken thuiskomt, verblind wordt en in de goot terechtkomt.”
“Is die Ellendie, is die Ellendie, het stond op internet.”
“No baar’so. Is die journalist is die ellende, want die heeft een onware straatroddel gepubliceerd. En dat z’n vrouw ruzie is komen maken daar, is ook journalistieke rommel, is sensatie wekken; ze halen die goeie man met maar een borreltje op gewoon door de goot.”
“Ik zeg:’Waar rook is, is vuur, al is het maar een beetje. Vuur is vuur.”
“Ga jij maar snel naar huis, want de vorige keer belde je vrouw al naar hier om te vragen waar je was.”
“Sjakkes, heren ik ga.”
“Ha, zie je, hij is bang fo z’n vrouw.”
“En laat je niet verblinden door een tegenligger.”
“Anders: journalist kies mi. Vrouw kos mi.”

Rappa

(litap@cq-link.sr)